bijvoeglijk naamwoorden (blok 2)
meervouden van zelfstandig naamwoorden (blok 3)
dicteewoorden op een r- of p-klank (apart/appart, herinneren/herrinneren, blok 3)
samenstellingen (blok 4)
verwijswoorden met of zonder 'n' (beide/beiden, blok 4)
interpunctie (leestekens, blok 5)
komma's (blok 5)
dicteewoorden (blok 2 - 5)