This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Elk chromosoom bevat ____
A
één gen
B
meerdere genen
Slide 3 - Quiz
De informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme heet het ____
A
genotype
B
fenotype
Slide 4 - Quiz
Alle eigenschappen van een organisme heet het ___
A
genotype
B
fenotype
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Zijn alle eigenschappen van een organisme erfelijk?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
Een jongen gaat in de zomervakantie bij een tuincentrum werken. Hij krijgt eelt op zijn handen. Verandert hierdoor het fenotype van deze jongen?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Een jongen gaat in de zomervakantie bij een tuincentrum werken. Hij krijgt eelt op zijn handen. Verandert hierdoor zijn genotype?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quiz
Hij blijft zijn verdere leven veel met zijn handen werken. Hij heeft veel eelt op zijn handen. Hij krijgt 2 kinderen. Erven deze kinderen de eigenschap ‘eelt op de handen’ ?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Een persoon die in elke celkern twee allelen heeft voor steil haar, is voor deze eigenschap ___
A
Heterozygoot
B
Homozygoot
Slide 21 - Quiz
Een persoon die in elke celkern twee allelen heeft voor krullend haar, is voor deze eigenschap ___
A
Heterozygoot
B
Homozygoot
Slide 22 - Quiz
Een persoon die heterozygoot is voor de eigenschap haarvorm, heeft in elke celkern ___ allelen voor deze eigenschap.