This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Fenotype en genotype
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Leerdoelen 3.1
Uitleg
opdrachten maken en nabespreken
Slide 2 - Slide
Erfelijkheid
Slide 3 - Mind map
Leerdoelen
Je kunt omschrijven wat een genotype, wat een fenotype en wat een gen is.
Je kunt beschrijven hoe individuen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen en welke rol chromosomen hierbij spelen.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Fenotype = het uiterlijk van een organisme
Genotype = de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een organisme
Chromosomen = lange draad van DNA waarop erfelijke eigenschappen staan
Gen = een deel van een chromosoom met informatie voor één erfelijke eigenschap
Slide 6 - Slide
Chromosomen, DNA
en genen
Zo'n 'code' noemen we een gen.
Een gen codeert voor een specifieke erfelijke eigenschap.
.
Slide 7 - Slide
gen: donker haar
gen:
rood haar
gen: rood haar
gen:
rood haar
Slide 8 - Slide
Opdracht
Hebben de rups en de vlinder hetzelfde genotype?
Hebben de rups en de vlinder hetzelfde fenotype?
timer
1:00
Slide 9 - Slide
Het genotype wordt bepaald bij de bevruchting
Slide 10 - Slide
Een jongen gaat in de zomervakantie bij een tuincentrum werken. Hij krijgt eelt op zijn handen. Verandert hierdoor het genotype van deze jongen?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quiz
De jongen blijft zijn verdere leven veel met zijn handen werken. Hij heeft veel eelt op zijn handen. Hij krijgt twee kinderen. Erven deze kinderen de eigenschap 'eelt op de handen' van hun vader?
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quiz
Het fenotype komt tot stand door het genotype en door invloeden uit het milieu.