h2b blok 5grammatica hh enkelvoudige en samengestelde zinnen en het bijwoord

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Terugblik blok 4
1. Hoe noem je een zin met één persoonsvorm?
2. Hoe noem je een zin met meerdere persoonsvormen?
3. Geef een voorbeeld van een nevenschikkend voegwoord.
4. Geef een voorbeeld van een onderschikkend voegewoord.

Slide 3 - Slide

Noem de 4 nevenschikkende voegwoorden.

Slide 4 - Open question

Noem een aantal onderschikkende voegwoorden.

Slide 5 - Open question

Deze meneer beweert dat een blaffende hond niet bijt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 6 - Quiz

In het uitgaansgebied hangen camera's, want die vergroten de veiligheid.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 7 - Quiz

De meeste voetbalkenners twijfelen eraan of Nederland ooit wereldkampioen kan worden.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 8 - Quiz

De marathonloper rent snel naar de finish.
De snelle marathonloper finisht.

Slide 9 - Slide

bijwoord
       Het bijwoord:
       bestaat uit één woord

       zegt iets over:

  • een werkwoord 
  • een bijvoeglijk naamwoord
  • een ander bijwoord
       geeft in één woord:
  • een tijd aan
  • een plaats aan

  • Ook de vraagwoorden die je een bijwoordelijke bepaling opleveren, zijn zelf bijwoorden.

Slide 10 - Slide

zegt iets over een werkwoord
Hij typt snel een berichtje.

Max Verstappen kwam erg hard aanrijden.

Slide 11 - Slide

zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord
Dat is een erg mooi boek!

Mijn buurvrouw is bijzonder aardig.


Slide 12 - Slide

zegt iets over een ander bijwoord
Dat is een heel erg mooi boek!

In mijn vrije tijd kijk ik ontzettend   graag naar series.

Slide 13 - Slide

geeft in één woord een tijd aan
Nu wil ik een koekje!

We gaan morgen samen naar de bioscoop.

Slide 14 - Slide

geeft in één woord een plaats aan
Daar is mijn nieuwe huis.

Ergens in Nederland kun je een schat vinden.

Slide 15 - Slide

Vraagwoorden als bijwoord
Waar gaan we je verjaardag dit jaar vieren?

Slide 16 - Slide

De nieuwste apps verschijnen binnenkort in een prachtig overzicht.

Wat is het bijwoord?
A
nieuwste
B
apps
C
binnenkort
D
prachtig

Slide 17 - Quiz

Wanneer is het leuke nummer van dit tijdschrift eindelijk ook in de winkel te koop?

Wat zijn de bijwoorden?
A
Wanneer, eindelijk en ook
B
wanneer en eindelijk
C
eindelijk en ook
D
leuke en eindelijk

Slide 18 - Quiz

De bus rijdt erg voorzichtig langs de gedeeltelijke wegafzetting.

Wat zijn de bijwoorden?
A
erg en langs
B
erg en voorzichtig
C
erg, voorzichtig en langs
D
voorzichtig en gedeeltelijke

Slide 19 - Quiz

Wie moet thuis je vieze kleren snel in de wasmachine stoppen?

Wat zijn de bijwoorden?
A
Wie en vieze
B
Wie en snel
C
Wie, thuis en snel
D
thuis en vieze

Slide 20 - Quiz

In de Haagse speeltuin mag een volwassen man niet komen.

Wat is het bijwoord?
A
Haagse
B
speeltuin
C
volwassen
D
niet

Slide 21 - Quiz

Aan de slag! Blok 5, Grammatica

  • Maak opdracht 2, 3, 5 en 6
  • Maak vervolgens opdracht 7 t/m 10
  • Klaar? Maak de zelftoets grammatica Blok 5

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide