3.2 Amsterdam stapelmarkt van de wereld

3.2 Amsterdam Stapelmarkt van de wereld

1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3.2 Amsterdam Stapelmarkt van de wereld

Slide 1 - Slide

Regenten
Regenten zijn rijke kooplieden die een gebied besturen. 
Vorsten
Vorsten is een ander woord voor koningen. 
Tijdvak  (6) van  regenten en vorsten. 

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Hoe werd Amsterdam de stapelmarkt van Europa en welke gevolgen had dat voor onze nijverheid en de landbouw?

Slide 3 - Slide

Amsterdam wordt een zeehaven
16e en 17e eeuw groeide Amsterdam uit tot een handelsstad.

Rond 1200 Amsterdam nog onbereikbaar voor de grote vaart. Almere: verbinding: te klein en ondiep voor grote schepen. Klimaat veranderde: Zeespiegel steeg.
Almere werd Zuiderzee. (Markermeer, IJsselmeer en Waddenzee)

Grote schepen Amsterdam nu wel bereiken.

Slide 4 - Slide

Amsterdam Stapelmarkt

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Stadsuitbuiting
Middeleeuws Amsterdam woonde en werkte iedereen door elkaar.

Ec bloeide op: stadsbestuur maakte uitbreidingsplannen: Grachten gegraven: Het singel, de Herengracht, de Keizersgracht en de Prinsengracht. 

Aan de grachten: koopmanshuizen (kantoor, zolder voor opslag) met tuin. 

Slide 8 - Slide

Gewone mensen verhuisden naar wijk buiten de grachtengordel: Jordaan.
Wijk van kleine zelfstandigen, ambachtslieden met werkplaats en loonarbeiders.

Uitbreiding van de stad: sociale splitsing. Rijk en arm woonden en werkten apart.

Centrum(vlak bij haven): plek waar kooplieden elkaar ontmoetten.
In de waag: goederen verplicht gewogen

Beurs (nieuw gebouw) handel gedreven.
Later aandelen kopen.

Slide 9 - Slide

Toenemende verstedelijking en graanhandel
Andere steden groeiden ook sterk.
17e eeuw: 60% van de inwoners van Holland woonden in steden.
Boeren konden die grote hoeveelheid stadsbewoners niet meer voeden. 
Boeren gingen ook over op gewassen die meer opbrachten dan graan: hennep (scheepsbouw) en vlas ( textielproductie)

Daarom: Amsterdam graan importeren uit Polen en Zweden.

Slide 10 - Slide


Graan: opgeslagen in graanpakhuizen tot doorverkoop aan molenaars en bakkers. 

Andere landen kregen door dat Amsterdam veel graan had.

Als er tekort aan graan was, stegen de prijzen: Amsterdamse kooplui konden goede zaken doen met hun voorraden.

Slide 11 - Slide

Nieuwe landbouwgrond
Groeiende vraag naar grond: Purmer en Beemster drooggelegd met windmolens.

Efficiënte bovenkruiers: molens waarvan de kap met wieken op de wind gezet werden:
Uitvinding: Jan Adriaans Leegwater. 

Kostbaar: toch investeerden kooplui graag in nieuw landbouwgrond: landbouw werd commercieel: je kon er winst mee maken.

Slide 12 - Slide

Binnenlands verkeer
Beurtschippers voeren op vaste tijden van plaats naar plaats: aan boord vracht en passagiers.

Voor binnenlands vervoer: trekvaarten gegraven en riviertjes gekanaliseerd.

Gevolg: 
- binnenvaart sterk uitbreiden
- personenvervoer gemoderniseerd

Slide 13 - Slide

Trekschuiten: getrokken door paarden
Betrouwbare dienstregeling, sloten goed aan van stad tot stad en van regio tot regio.

Koetsen van post naar post: postkoetsen.
Elk post: herberg met stalhouderij.

Hele republiek leek wel een grote productie- en handelsmaatschappij te worden. 

NL aan begin van lange voorspoed en welvaart: Gouden Eeuw.

Slide 14 - Slide

Huiswerk
Maken opdrachten 3.2

Slide 15 - Slide