Voorbereidingsles 2 PTO 3 mavo3

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Planning

- Overzicht leerdoelen

- Herhaling

- Stambomen (Thema 3)

- Planten en dieren indelen (Thema 4.4)

- Opdracht determineertabel (Thema 4.6)

- Vragen ronde

Herhaling

- Kenmerken van planten-, dieren, schimmel en bacteriecellen.

- De evolutietheorie

-Natuurlijke selectie en kunstmatige selectie

Welk van de onderstaande kenmerken kom je niet tegen in een schimmelcel

1. Celkern
2. Celwand
3. Bladgroenkorrels
4. Vacuole

Welk van de onderstaande kenmerken kom je niet tegen in een dierencel

1. Celkern
2. Celwand
3. Celmembraan
4. Cytoplasma

Welk van de onderstaande kenmerken kom je niet tegen in een plantencel

1. Celkern
2. Celwand
3. Celmembraan
4. Zweephaar

Welk organisme is altijd eencellig?

1. Plant
2. Bacterie
3. Dier
4. Schimmel

Wat is het verschil tussen kunstmatige en natuurlijke selectie

Welk van de onderstaande eigenschappen past niet bij de evolutietheorie

1. Mutaties kunnen er voor zorgen dat een soort beter overleefd
2. Soorten passen zich aan aan de omgeving.
3. Door een milieu dat verantwoord, veranderen de soorten in dat gebied ook
4. De mens kruist soorten om de beste eigenschappen in één nakomeling te krijgen

Stambomen en verwantschap

• Soorten die een gemeenschappelijke voorouder hebben, vertonen verwantschap
• Hoe jonger de gemeenschappelijke voorouder in een stamboom zit, hoe verwanter groepen zijn.

Stambomen

Planten en dieren indelen

Op basis van:

Plantorganen

De manier van voorplanten

Soort skelet: inwendig of uitwendig

Symmetrie: Tweezijg symmetrisch, veelzijdig symmetrisch of niet-symmetrisch

Planten ordenen

Op basis van:

• Plantenorganen
• De manier van voorplanten

Ordening = onderverdeeld in

• Zaadplanten
• Spoorplanten
• Wieren/algen

inwendig en uitwendig skelet

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Symmetrie

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Indeling van het dierenrijk 7

Sponsdieren/sponzen

Neteldieren/hoteldieren

Wormen

Weekdieren

Geleedpotigen

Stekelhuidige 

Gewervelde 

Werken met een determineertabel

jj

Basisstof 4.6

Opdrachten determineren

Opdracht determineren in het bos

Maak de tweede opdracht zelf, we bespreken deze over 10 minuten na. 

Opdracht determineren in het bos

Ordening (deze moet je allemaal kennen)

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

De 4 soorten cellen

Ordening: Vogels en zoogdieren

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Ordening: Eieren van vissen, amfibieën en reptielen

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Ordening: Reptielen

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Ordening: Vissen en Amfibieën

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Lees even mee

Blz 282 – 283

Zorg dat je weet hoe de tabel werkt! Je hebt dit namelijk straks nodig in een spel.

Vul voor jezelf aan

Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym

Active centrum: waar substraat bind met enzym

reactieproduct: wat uit de reactie komt

Laatste vragen voor de toets?

Klaar? -> maak de diagnostische toets van thema 4 via het digitaal lesmateriaal.