Les 6: Hart&Bloedsomloop Puck

• Trainingskunde
• MBO
• Studiejaar 1

Les 6: Hart&Bloedsomloop

To do:

1. Herhaling vorige week

2. Theorie

3. Terugkoppeling

4. Vragen maken

Deadline en toetsdata:

Deadline inleveren reader: 

11 april voor 23:59

( bij niet inleveren terug komen in de toetsweek) 

Toets trainingskunde: 

Maandag 14 april om 10:30 tot 11:30

Bodyworlds

Maandag 14 april om 12:45 bij de voordeur van bodyworld.

Adres:

Damrak 66, 1012 LM Amsterdam

Leerdoelen vorige week

1. Het onderscheid kennen tussen de linker en rechter kant van je hart.

2. De verschillende onderdelen van het hart kunnen benoemen.

Welk orgaan is dit?

Welk orgaan is dit?

Welk orgaan is dit?

Welk orgaan is dit?

Welk orgaan is dit?

Welk orgaan is dit?

Wat is dit?

Je haalt automatisch adem

1. Ja
2. Nee

In rust adem je het meeste door je

1. Mond
2. Neus

Wat is een ander woord voor zuurstof?

Hoe heet de vertakking van de luchtpijp?

1. Longblaasjes
2. Bronchiolen
3. Bronchiën
4. Vertakking

Hoe heten de uiteindes van de bronchiolen?

1. Bronchiën
2. Luchtpijp
3. Haarvaten
4. Longblaasjes

Wat gebeurd
er in de
longblaasjes?

Wat gebeurt er in de neusholte met de ingeademde lucht?
(meerdere antwoorden)

1. Gefilterd
2. Bevochtigd
3. Verwarmd
4. Allemaal

Wat is diffusie?

1. Doorlatendheid van de wand.
2. Een stof beweegt zich van een hoge concentratie naar een lage concentratie.
3. Een stof wordt door de hoge druk vervoerd.
4. Een manier om stoffen te verbranden

Hoe heet onderdeel A?

Hoe heet onderdeel B?

Hoe heet onderdeel C?

Hoe heet onderdeel D?

Hoe heet het onderste deel van je hart?

Hoe heet het bovenste deel van je hart?

Wat is het verschil tussen je linker en rechter kant van het hart?

recht arm naar de longen

Links rijk naar de organen

Lesdoelen

1. De onderdelen van het hart herhalen. 

2. De kleine bloedsomloop kunnen benoemen.

3. De grote bloedsomloop kunnen benoemen.

R1

R2

L3

L4

A= holle ader

B= longslag- ader

C=Longader

D=Aorta

R= Rechts

L= Links

Boezem en kamer -> AV-kleppen

kamer en slagader -> halvemaanvormige kleppen

R1

R2

L3

L4

1,2,3,4 = 

richting v/d doorstroom

R= Rechts

L= Links

Werking van het hart

1. Hart loopt vol met bloed.

2. Boezems spannen aan.

3. Kamers spannen aan. 

Kleine bloedsomloop

1. Rechterkamer

2. Longslagader

3. Longen

4. Longader

5. Linker boezem

Functie kleine bloedsomloop

Grote bloedsomloop

1. Linkerkamer

2. Aorta 

3. Slagaders (haarvaten)

4. Organen

5. Via aders 

6. o/b holle ader

7. Rechterboezem

Grote bloedsomloop

Functie -> uitwisseling van stoffen (zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen en afvalstoffen) 

Lesdoelen

1. De onderdelen van het hart herhalen. 

2. De kleine bloedsomloop kunnen benoemen.

3. De grote bloedsomloop kunnen benoemen.

Vragen maken:

1. Maak alle vragen van H3 Hart- en bloedsomloop (14 t/m 22)

2. Vul de volgende kernwoorden in bij thema 3 + benoem de definitie in eigen woorden: Slagader, ader, Kleine bloedsomloop en Grote bloedsomloop.

Vergelijk

Met je buurman ga je vanaf hoofdstuk 1 alle vragen langs. 

Heb je alles ingevuld en heb je hetzelfde ingevuld. 

Ja? Ga dan door. 

Nee? Of twijfel? Stel de vraag.