Prima, hoewel ik moe ben. Ik heb me vanmorgen dan ook verslapen.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NT2ISK
This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Reflexieve verba
Hoe voel je je vandaag?
Ik voel me goed vandaag. En jij?
Prima, hoewel ik moe ben. Ik heb me vanmorgen dan ook verslapen.
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je weet wat een reflexief verbum/wederkerend werkwoord is
Je weet waar het reflexief pronomen in de zin moet staan
Je kent de meest voorkomende reflexieve verba
Je kan zelf zinnen maken met een reflexief verbum
Slide 2 - Slide
Wat is het?
Bij sommige werkwoorden komt nog een extra woord, zoals me, je of zich. Dit woord hoort bij het subject. We noemen dit woord wederkerend of reflexief pronomen.
Slide 3 - Slide
Waar staat het in de zin?
hoofdzinnen
inversie
bijzin
Slide 4 - Slide
Hoofdzin
In de hoofdzin staat het reflexief pronomen achter het finiete verbum (het eerste werkwoord in de zin
Voorbeelden
Ik voel me vandaag niet zo goed.
Hij heeft zich aan de nieuwe buren voorgesteld.
We herinnerden ons haar naam niet meer.
Jullie moeten je straks nog douchen.
Slide 5 - Slide
Zet op de goede plaats in de zin:
Ik _______________________ dat het Nederlandse weer mensen depressief maakt.
kan
me
voorstellen
Slide 6 - Drag question
Inversie
Bij inversie staat het reflexief pronomen achter het subject.
Voorbeelden
Deze week bereid ik me op de eindtoets voor.
Gisteren heeft hij zich weer verslapen.
Vroeger ergerden we ons aan de hond van de buren.
Omdat de wekker kapot was, hebben ze zich vanochtend verslapen.
Slide 7 - Slide
Over ____ de uitkomst ____ van de verkiezingen ____ verbaasde ____ ik ____ .
Zet het reflexief pronomen op de goede plaats:
me
Slide 8 - Drag question
Bijzin
In de bijzin staat het reflexief pronomen achter het subject.
Voorbeelden
Mijn oma zei dat ze zich haar trouwdatum niet meer kon herinneren.
Omdat jij je niet aan de regels houdt, mag je niet meer met ons meedoen.
Slide 9 - Slide
Omdat we ____ niet ____ voor politiek ____ interesseren, hebben we ____ niet gestemd.
Zet het reflexief pronomen op de goede plaats:
ons
Slide 10 - Drag question
Oefening 1
Kies het juiste reflexief pronomen
Zet het op de juiste plaats in de zin
Slide 11 - Slide
Hij ____ kan ____ zijn vriend van de basisschool ____ nog goed ____ herinneren.
Kies het juiste reflexief pronomen en zet het in de zin:
me
je
zich
ons
Slide 12 - Drag question
Volgens ____ mij ____ heeft ____ hij ____ vandaag ____ niet ____ geschoren.
Kies het juiste reflexief pronomen en zet het in de zin:
me
je
zich
ons
Slide 13 - Drag question
Carla ____ zegt ____ dat ze ____ in de datum ____ heeft ____ vergist.
Kies het juiste reflexief pronomen en zet het in de zin:
me
je
zich
ons
Slide 14 - Drag question
Ze ____ hebben ____ vanochtend ____ niet ____ gedoucht ____.
Kies het juiste reflexief pronomen en zet het in de zin:
me
je
zich
ons
Slide 15 - Drag question
Hebben ____ jullie ___ al voor de nieuwe cursus ____ ingeschreven ____ ?
Kies het juiste reflexief pronomen en zet het in de zin:
me
je
zich
ons
Slide 16 - Drag question
We ____ hebben ____ goed ____ op het examen ____ voorbereid ____ .
Kies het juiste reflexief pronomen en zet het in de zin:
me
je
zich
ons
Slide 17 - Drag question
Dit weekend ____ hebben ____ we ____ prima ____ geamuseerd.
Kies het juiste reflexief pronomen en zet het in de zin:
me
je
zich
ons
Slide 18 - Drag question
Mijn opa ____ hield ____ altijd ____ aan de verkeersregels ____ .
Kies het juiste reflexief pronomen en zet het in de zin:
me
je
zich
ons
Slide 19 - Drag question
Omdat ____ hij ____ voor moderne kunst ____ interesseert, is hij ____ naar het Stedelijk museum geweest.
Kies het juiste reflexief pronomen en zet het in de zin:
me
je
zich
ons
Slide 20 - Drag question
Waarom ____ schaam je ____ voor het resultaat van de test?
Kies het juiste reflexief pronomen en zet het in de zin:
me
je
zich
ons
Slide 21 - Drag question
Slide 22 - Slide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 23 - Open question
Schrijf 2 dingen op waar je nog meer mee wilt oefenen.
Slide 24 - Open question
Schrijf 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.