(3) Lezen: tekstverbanden en signaalwoorden 2

Welkom!

  • Telefoon in je tas
  • Ga rustig zitten 
  • Pak je spullen


1 / 7
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 7 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

  • Telefoon in je tas
  • Ga rustig zitten 
  • Pak je spullen


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag 
  1. Huiswerk nakijken 
  2. Zelf aan de slag

Slide 2 - Slide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Huiswerk nakijken
Waar? 
Bladzijde 58-59

Welke opdrachten?
1 tot en met 3


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

  • 1 Met zijn prachtige stem / won / de zanger / het Eurovisiesongfestival.
  • vraag = Wie won?
  • ow = de zanger
  • 2 Bij de Koninklijke Landmacht / worden / veel vacatures / aangeboden.
  • vraag = Wat worden?
  • ow = veel vacatures
  • 3 Handige keukenhulpjes / zijn / onmisbaar / voor de kok.
  • vraag = Wat zijn?
  • ow = Handige keukenhulpjes
  • 4 Veel stadsmensen / genieten / van het rustige leven / op het platteland.
  • vraag = Wie genieten?
  • ow = Veel stadsmensen
  • 5 Waarom / houdt / bijna iedereen / zich / aan de regels / in het verkeer?
  • vraag = Wie houdt?
  • ow = bijna iedereen
  • 6 Natuurlijk / moet / je / je afspraak / bij de tandarts / niet / vergeten!
  • vraag = Wie moet?
  • ow = je

Opdracht 1

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

  • 1 De hevigheid van een aardbeving / kunnen / wij / meten / op de schaal van Richter.
  • De hevigheid van een aardbeving / kan / ik / meten / op de schaal van Richter.
  • ow = wij
  • 2 Aardbevingen / worden / dikwijls / gevolgd / door meerdere naschokken.
  • Een aardbeving / wordt / dikwijls / gevolgd / door meerdere naschokken.
  • ow = Aardbevingen
  • 3 Met een seismometer / bepalen / deskundigen / de locatie van een aardbeving.
  • Met een seismometer / bepaalt / een deskundige / de locatie / van een aardbeving.
  • ow = deskundigen
  • 4 Helaas / laat / een beving / zich / moeilijk / voorspellen.
  • Helaas / laten / bevingen / zich / moeilijk / voorspellen.
  • ow = een beving

Opdracht 2

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

  • (1) pv = vinden
  • ow = we
  • (2) pv = heeft
  • ow = Een klassieker
  • (3) pv = kent
  • ow = Wie
  • (4) pv = is
  • ow = dit stuk over een onmogelijke liefde
  • (5) pv = blijft
  • ow = Deze tragedie uit de 16e eeuw
  • (6) pv = schreef
  • ow = De Engelse schrijver William Shakespeare

Opdracht 3

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Waar? 
Bladzijde 104-107

Welke opdrachten?
3 tot en met 5

Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Ja
stopwatch
00:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions