- De hevigheid van een aardbeving / kan / ik / meten / op de schaal van Richter. > ow = wij
- Een aardbeving / wordt / dikwijls / gevolgd / door meerdere naschokken. > ow = Aardbevingen
- Met een seismometer / bepaalt / een deskundige / de locatie van een aardbeving. > ow = deskundigen
- Helaas / laten / bevingen / zich / moeilijk / voorspellen.
ow = een beving
ow = deskundigen
4 Helaas / laat / een beving / zich / moeilijk / voorspellen.
Helaas / laten / bevingen / zich / moeilijk / voorspellen.
ow = een beving