MDLOC les 2

Engels/REN
Uur 1: Wat weet je nog van REN?
Listening practise
What is your level
Uur 2: Past simple + game


1 / 35
next
Slide 1: Slide
RENMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Engels/REN
Uur 1: Wat weet je nog van REN?
Listening practise
What is your level
Uur 2: Past simple + game


Slide 1 - Slide

Waar staat ''REN'' voor?

Slide 2 - Open question

Welke examens moet je doen voor Rekenen?

Slide 3 - Open question

Welke examens moet je doen voor Engels?

Slide 4 - Open question

Welke examens moet je doen voor Nederlands?

Slide 5 - Open question

Wanneer mag je examen doen?

Slide 6 - Open question

Kan je ook examen doen op een hoger niveau?
A
Ja, als je VZIG doet
B
Nee
C
Ja dat kan altijd
D
Ja als je VP doet

Slide 7 - Quiz

Hoe ziet een REN les er uit?

Slide 8 - Open question

Welke vragen hebben jullie nog over REN?

Slide 9 - Open question

4

Slide 10 - Video

00:55
Wat is mevrouw Rose?
A
Manager
B
Verpleegkundige
C
Arts

Slide 11 - Quiz

01:27
Wat vragen meneer en mevrouw Williams?
A
Een permanent verblijf voor mr. Williams senior
B
Een tijdelijk verblijf voor mr. Williams senior
C
Een vakantie naar Bermuda

Slide 12 - Quiz

03:00
Wat kan mr. Wilkins senior slecht?
A
Eten
B
Badderen/douchen
C
Lopen

Slide 13 - Quiz

04:18
Wat betekent commitment?
A
Overeenkomst
B
Hotelnacht

Slide 14 - Quiz

Ik kon zonder te veel moeite begrijpen wat er in de video werd gezegd.
Eens
neutraal
Oneens

Slide 15 - Poll

Ik vind een brits accent zoals in deze video moeilijk te verstaan.
Eens
neutraal
Oneens

Slide 16 - Poll

Welk accent luister jij het liefst naar?
Brits
Amerikaans
Australisch
Schots
Anders

Slide 17 - Poll

Hoe kijk jij Engelse films/series
Met Nederlandse ondertiteling
Met Engelse ondertiteling
Zonder ondertiteling
Kijk ik niet

Slide 18 - Poll

Welke series/films kijk jij het liefst?

Slide 19 - Open question

What's your level?
Go to this website
https://learnenglish.britishcouncil.org/
Click on: Skills > Discover your level

Answer the questions and discover your current level!

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

What is your current level?
beginner to pre-intermediate
intermediate
upper intermediate or above.

Slide 22 - Poll

Grammar: past simple
Je gebruikt de past simple (verleden tijd) om aan te geven dat iets in het verleden plaatsvond of gebeurde.

Voorbeeld:
In 2016 we visited Aruba.
Ilka phoned me a couple of days ago.
I was very shy as a child.

 

Slide 23 - Slide

Past simple: Vorm
De standaardregel voor het maken van de past simple is: zet -ed achter het werkwoord.

Voorbeeld:
to walk: I walked, you walked, he/she/it walked, we walked, you walked, they walked
to jump: I jumped, you jumped, he jumped, …

Slide 24 - Slide

Past simple: Uitzonderingen
Bij werkwoorden die eindigen op een medeklinker + y:
de y verandert in ie.
Voorbeeld: 
to cry - cried
to try - tried
Let op! Na een klinker (a, e, i, o, u) verandert de -y niet: to play - played, to obey - obeyed.


Slide 25 - Slide

Past simple: Onregelmatige werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden hebben een geheel eigen vorm in de verleden tijd. 
Voorbeeld:

to drink - drank (niet: drinked)
to beat - beat (niet: beated)
I drank two cups of coffee an hour ago.
He played the piano and she beat the drums.


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Let op!
In het Nederlands werkt de grammatica anders dan in het Engels.


Ik heb haar gisteren gezien.
I saw her yesterday. (I have seen her yesterday)
We zijn vorige week in Antwerpen geweest.
We were in Antwerp last week. (We’ve been in Antwerp last week.)



Slide 28 - Slide

Exercise:
De volgende zinnen staan in de past simple.
Aan welk deel van de zin/ woord in de zin kan je zien dat je hier de past simple moet gebruiken?

Slide 29 - Slide

Rose wasn’t at school yesterday.

Slide 30 - Open question

I lived in Egypt from 2011 to 2014.

Slide 31 - Open question

The bus left a couple of minutes ago.

Slide 32 - Open question

When we were young, our mother told us many ghost stories.

Slide 33 - Open question

Game time: playing with the past
What do you need:
- A group to play with (3-5 people)
- Sheet with the boardgame
- Online dice
- Pawn (use an eraser, bottle cap, hair clip etc be creative!)

Follow the instructions on the sheet!

Slide 34 - Slide

Zelfstandig werken
 http://uk.language-for-caregivers.eu/tlcpack/516 
Kies een paragraaf die jou aanspreekt en maak de opdrachten.

Slide 35 - Slide