Taalmethodes in het basisonderwijs: Ontdekken en Vergelijken

Zorg en Welzijn
Opleiding Onderwijsassistent
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3,4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Zorg en Welzijn
Opleiding Onderwijsassistent

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Taalmethodes in het basisonderwijs: Ontdekken en Vergelijken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het eind van de les weet je wat taalonderwijs inhoudt, waarom het belangrijk is, welke verschillende taalmethodes er zijn, en de overeenkomsten en verschillen tussen deze methodes.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over taalmethodes in het basisonderwijs?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Inleiding tot taalonderwijs
Wat is taalonderwijs? Waarom is taalonderwijs belangrijk voor kinderen? Laten we samen ontdekken!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Belang van Taalonderwijs
Taal is essentieel voor communicatie, lezen, en schrijven. 
Taalvaardigheid is cruciaal voor academisch succes, sociale interactie en persoonlijke groei.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Cognitieve Ontwikkeling en taal
Een theorie, voorgesteld door Piaget, die stelt dat kinderen hun cognitieve vermogens ontwikkelen door verschillende stadia heen, wat invloed heeft op hun taalverwerving.
Taalgebruik groeit mee met de ontwikkeling van het kind van concreet naar meer abstract.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Stadia van Cognitieve Ontwikkeling
 De stadia van cognitieve ontwikkeling volgens Piaget:
-  sensorimotorisch
- pre-operationeel 
-concreet operationeel  
-formeel operationeel

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

1. Sensorimotorisch Stadium (0-2 jaar)

Voorbeeld:
Baby Liam reageert op zijn naam. 
Baby Liam kan zijn eigen naam zeggen, hij weet dat als iemand Liam roept, het om hem gaat.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

2. Pre-operationeel Stadium (2-7 jaar)
 Emma kan bijvoorbeeld zeggen: "Deze pop is groter dan die andere" of "Laten we een vadertje en moedertje spelen met onze knuffels." 
Haar taal is nog steeds egocentrisch en concrete begrippen overheersen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

3. Concreet Operationeel Stadium (7-11 jaar)
Daniël (9 jaar) zegt:  "Als het regent, kunnen we niet buiten spelen omdat we nat worden".
 Daniel kan nu abstractere concepten begrijpen, zoals bijvoorbeeld oorzaak en gevolg.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

4. Formeel Operationeel Stadium (vanaf 11 jaar)
Lisa (14 jaar) vraagt:  "Wat als tijdreizen mogelijk was?"
Haar taal wordt meer verfijnd en kan complexere concepten omvatten, zoals ethiek, moraliteit en hypothetische situaties. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Behaviorisme en taalverwerving
gedrag het resultaat is van stimulus-responsassociaties en bekrachtiging.
Dit benadrukt het leren door beloning en straf, en het aanleren van gewenst gedrag.
Stimulus-responsassociatie: 
Stimulus: Een moeder zegt het woord "hond" terwijl ze naar een hond wijst.
Respons: Het kind kijkt naar de hond.
Bekrachtiging:

Bekrachtiging: De moeder glimlacht en zegt: "Ja, dat is een hond! Goed gedaan!"


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Nativisme 
Gaat uit van een natuurlijk aangeboren mechanisme om taal te verwerven. 
Voorbeeld van Nativisme:

Een baby wordt blootgesteld aan verschillende talen in zijn omgeving, waaronder Nederlands, Spaans en Mandarijn. Rond de leeftijd van één jaar begint de baby spontaan en zonder directe instructie woorden te produceren in zijn moedertaal, bijvoorbeeld Nederlands.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Nativisme
Het feit dat de baby zonder formele instructie de grammaticale regels van de moedertaal kan leren, ondersteunt het idee van taalaanleg
- kinderen zijn biologisch voorbereid op taalverwerving.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Sociaal-Constructivisme (Vygotski)
Dit benadrukt de rol van sociale interactie en samenwerking bij het leren van taal.
Bijvoorbeeld Sofia en moeder zijn een cake aan het bakken en bespreken zaken zoals:
"Laten we iets meer bloem aan het beslag toevoegen".

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Sociaal-Constructivisme
Sociale Interactie:

Sofia en haar moeder zijn betrokken bij een gedeelde activiteit (koken).
Tijdens deze interactie ontstaat er een gesprek waarin taal een centrale rol speelt.
Gezamenlijke Constructie van Betekenis:
Sofia's moeder introduceert nieuwe woorden en begrippen, zoals "beslag" en "luchtig."
Sofia leert niet alleen de woorden, maar begrijpt ook de betekenis ervan binnen de context van het koken.




Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Sociaal-Constructivisme
Zone van Naaste Ontwikkeling (ZNO):
Sofia bevindt zich in haar ZNO, omdat ze in staat is om nieuwe woorden en concepten op te nemen met de hulp van haar moeder.
Het gesprek en de activiteit dagen Sofia uit om haar taalvaardigheden uit te breiden.
Internalisatie:
Sofia internaliseert niet alleen de specifieke woorden, maar ook het proces van gesprekken voeren en betekenis construeren in sociale contexten.
Deze internalisatie draagt bij aan haar algemene taalontwikkeling.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Rifka is geadopteerd uit Rusland. ze groeit op in Nederland. tijdens haar studie blijkt dat ze enorme aanleg heeft voor het leren van Russisch. Welke ontwikkelingstheorie ondersteund dit?
A
Behaviorisme
B
Nativisme
C
Sociaal-construisme
D
Cognitieve ontwikkeling

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Daené kan nu ze 7 jaar is veel beter grammaticale zinnen maken dan toen ze 4 was.
welke theorie ondersteunt dit?
A
Behaviorisme
B
Nativisme
C
Sociaal-construisme
D
Cognitieve ontwikkeling

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

De moeder van Aïcha praat al tegen haar sinds ze in de buik zit. Na haar geboorte is Aïcha is zeer snel met praten.
welke Theorie ondersteund dit?
A
Behaviorisme
B
Nativisme
C
Sociaal-construisme
D
Cognitieve ontwikkeling

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Magaret wijst naar een vliegtuig en zegt: "Kuikuis". "Ja dat is een vliegtuig, goed zo", zegt moeder.
Welke theorie ondersteund dit?
A
Behaviorisme
B
Nativisme
C
Sociaal-construisme
D
Cognitieve ontwikkeling

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Diverse Taalmethodes
Verschillende taalmethodes in het basisonderwijs omvatten de communicatieve benadering, de fonemische benadering en de interactieve benadering.
Ontdek verschillende taalmethodes zoals de fonetische benadering, de analytisch-synthetische methode en de taal-expressiemethode.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Theorieën achter Taalmethodes
Verschillende taalmethodes in het basisonderwijs omvatten de communicatieve benadering, de fonemische benadering en de interactieve benadering.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Analytisch-Synthetische methode
Stap 1: Analyse (Analytisch)

Woordselectie: Kies een nieuw woord, bijvoorbeeld "huisdier."
Ontleding: Breek het woord in afzonderlijke delen op, bijvoorbeeld "huis" en "dier."
Betekenisbespreking: Bespreek met de leerlingen de betekenis van elk afzonderlijk deel. Bijvoorbeeld, wat betekent "huis" en wat betekent "dier"?








Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Analytisch-Synthetische methode
Stap 2: Synthese  (Synthetisch)
Contextueel Gebruik: Laat de leerlingen het woord in een zin plaatsen. Bijvoorbeeld: "Mijn huisdier is een kat."
Samenvoeging: Bespreek hoe de betekenis van het samengestelde woord (huisdier) voortkomt uit het samenvoegen van "huis" en "dier."
Herhaling: Herhaal het proces met andere woorden, zoals "schooltas," waarbij de leerlingen de delen (school en tas) analyseren en begrijpen hoe ze worden samengevoegd.








Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Analytisch-Synthetische methode
Creatieve Schrijfopdracht: 
Laat de leerlingen een korte creatieve schrijfopdracht doen waarin ze samengestelde woorden gebruiken die ze hebben geanalyseerd en gesynthetiseerd.







Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Taalexpressie-methode methode
Creatief schrijven:
 Schrijf een verhaal over......

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Fonetische oefeningen

1) Lettergrepen Tellen: 

2) Fonemische Segmentatie: Bijvoorbeeld: "Wat zijn de afzonderlijke klanken in het woord 'kat'? /k/ - /a/ - /t/."
3) Koppeling van Klanken en Letters
4) Letterherkenning: Introduceer geschreven letters die overeenkomen met de geleerde klanken. Bijvoorbeeld, toon de letter 'm' en zeg /m/.
5) Letters en Klanken Koppelen: Laat de leerlingen de overeenkomstige letters koppelen aan de geleerde klanken. Bijvoorbeeld, welke letter hoort bij /t/ in het woord "tafel"?







Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat houdt de analytisch-synthetische methode in?
A
Combinatie van de analyse en synthese van een taal
B
Bouwen aan vocabulaire
C
Vergroten Spreekvaardigheden
D
voornamelijk gebruik van visuele hulpmiddelen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Welke methode richt zich op het vormen van klanken?
A
De fonetische benadering
B
Analytisch-synthetische methode
C
Taal-expressiemethode
D
Niet van dit alles

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Waar draait de taal-expressiemethode om?
A
vergroten van de leesvaardigheid
B
aanmoedigen van expressieve taaluitingen
C
Technische spelling- en grammatica regels
D
Verbeteren van de luistervaardigheid

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Onderzoek
In groepen onderzoeken en vergelijken jullie verschillende taalmethodes, en presenteren jullie de bevindingen aan de klas.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Reflectie en Discussie
In een korte reflectie en discussie delen jullie wat jullie hebben geleerd en wat jullie interessant vonden om verder te onderzoeken. 
Wat is de methode die ze op jouw stageplek gebruiken en wat zijn jouw ervaringen daarmee?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 36 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 37 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 38 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Voorbereiding volgende les
- Materialen taalonderwijs meenemen van stage.
- vragen stellen over gebruikte taalmethode op stage

Slide 39 - Slide

This item has no instructions