Aimer - adorer - préférer - détester
Met deze 4 werkwoorden is er iets bijzonders. Na deze werkwoorden gebruik je in het Frans meestal het lidwoord le, la, l', les terwijl wij dat in het Nederlands niet doen.
Exemples:
- Les élèves aiment le chocolat. - Elle préfère l'histoire.
- Mon ami adore la biologie. - Je déteste les maths.