HA - week 13 - Herhalen voor toets 2

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


Slide 2 - Slide

- Stillezen
- Wat moet je kennen voor de toets
- Leren + vragen stellen

Doel:

- Je weet wat je moet leren voor de toets.
- Je weet wat je nog niet weet.
- Je kunt in een zin de PV, het OW, WG en LV aangeven.
- Je verdeelt een zin in goede zinnen
Wat gaan we doen vandaag:

Slide 3 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 4 - Slide

- Lezen H3                   
- Lezen H4     
             
- Grammatica H3       
                                       
- Grammatica H4 
                           
    
- Spelling H3 en H4 
- Spelling ww H3 en H4

Wat moet je allemaal kennen:
- inleiding, middenstuk en slot
- tekstverbanden

- Werkwoordelijk gezegde
- zelfstandig werkwoord en hulp werkwoord
- Lijdend voorwerp
- vragend en aanwijzend voornaamwoord

- Meervouden op -en en -s 
-  PVVT en  voltooid deelwoord en 

Slide 5 - Slide

Bij grammatica zinsontleden kijk je naar welke onderdelen er in een zin zitten:

iemand doet iets = persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde
Iemand doet iets = onderwerp
iemand doet iets ergens mee = lijdend voorwerp
iemand doet iets voor iemand
Iemand doet iets op een plaats en tijd
Het lijdend voorwerp. 

Slide 6 - Slide

Alle werkwoorden in de zin noem je het 
werkwoordelijk gezegde (wg)

Het WG laat altijd zien wat er in een zin gebeurt. 



Bijv:  De juf wil het boek graag voorlezen
Grammatica zinsdelen 

Slide 7 - Slide

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Wat/wie + pv (of gez.) + onderwerp.

De docent gooit de tennisbal naar de sportieve leerling. 
pv = gooit
ow = de docent

Wat gooit de docent? = de tennisbal
lv = de tennisbal
Het lijdend voorwerp. 

Slide 8 - Slide

Die serie zou ik het liefst meteen willen kijken.

1. pv =
2. zet zinsdeelstrepen
3. ow =
4. wg = 
5. lv = 
Lijdend voorwerp

Slide 9 - Slide

Wanneer koop je voor je oma een cadeautje?

1. pv =
2. zet zinsdeelstrepen
3. ow =
4. wg = 
5. lv = 
Lijdend voorwerp

Slide 10 - Slide

Lezen H4

Slide 11 - Slide

Maken:
- Hoofdstuk 3 - oefentoets (vraag 2 t/m 8, 13 t/m 23)
- Hoofdstuk 4 - oefentoets (vraag 1 t/m 8, 12 t/m 21)

- Trainen (van alle verschillende onderdelen)
- leer de theorie

Let op:
Als je een opdracht niet snapt, schrijf je vraag dan op (of vraag direct). 
Fouten maken mag, maar probeer hem de volgende keer wel beter te doen!

Wanneer:
Deze les en de volgende

Aan de slag - oefenen voor de toets

Slide 12 - Slide