foutieve beknopte bijzin

Te herkennen aan...

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Te herkennen aan...

Slide 1 - Slide

foutieve beknopte bijzin



- uitleg met voorbeelden

- oefenen in Lessonup

- oefeningen maken uit het boek

Slide 2 - Slide

Foutieve beknopte bijzin

Het verborgen onderwerp is niet hetzelfde als het onderwerp in hoofdzin.


Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

stappenplan

1. Wat is de hoofd- en wat is de bijzin?

2. Wat is het onderwerp van de hoofdzin?

3. Komt het onderwerp van de hoofdzin overeen met het 'denkbeeldige' onderwerp van de bijzin? 

ja = ok                                              nee = zin verbeteren


Voorbeeld: Overdreven gebarend werd zijn betoog steeds ingewikkelder.


Slide 5 - Slide

verbeterde zin:

Doordat hij overdreven gebaarde, werd zijn betoog steeds ingewikkelder.  

óf

Overdreven gebarend, maakte hij zijn betoog steeds ingewikkelder.

Slide 6 - Slide

Om betere cijfers voor tekstbegrip te halen, geeft de school bijles.

A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

onjuist

de school = onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.


Goed = Om betere cijfers voor tekstbegrip te halen, kan je op school bijles krijgen.

Slide 8 - Slide

Lekker in onze stoelen liggend, dronken we het koude bier.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

juist
Het onderwerp in beide zinnen is 'we'

Slide 10 - Slide

Na fraude te hebben geconstateerd, werd de boekhouder direct ontslagen.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

onjuist

De boekhouder = onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.


Goed = Nadat men fraude had geconstateerd, werd de boekhouder direct ontslagen.

Slide 12 - Slide

In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, vond de agent hem in de goot.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

onjuist

De agent = onderwerp in de hoofdzin, maar waarschijnlijk niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.


In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, werd hij door de agent in de goot gevonden.

Slide 14 - Slide

Zijn vriendin uitzwaaiend, verdween de bus uit het zicht.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

onjuist

 De bus = onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin. 


Terwijl hij zijn vriendin uitzwaaide, verdween de bus uit het zicht.

Slide 16 - Slide

Kijkend uit het raam, viel plotseling een dakpan naar beneden.
A
foutieve beknopte bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 17 - Quiz

Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.
A
foutieve beknopte bijzin
B
beknopte bijzin

Slide 18 - Quiz

Ik snap de foutief beknopte bijzin
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz