This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Een beknopte bijzin is net als de gewone bijzin een zinsdeel, maar in een beknopte bijzin ontbreekt het onderwerp of de persoonsvorm.
Het onderwerp of de persoonsvorm is hetzelfde als in de hoofdzin en kun je er dus zo weer bij denken.
Van deze beknopte bijzin kun je weer een gewone bijzin maken:
Het slachtoffer zei dat hij de verdachte niet herkende.
Van deze bijzin kun je weer een zinsdeel maken:Het slachtoffer zei dat. lvzin
Andersom kan natuurlijk ook:
Je kunt van een bijzin een beknopte bijzin maken.
Terwijl hij hard lachte, vertelde hij een mop.
Hard lachend vertelde hij een mop.
De persoonsvorm in de beknopte bijzin wordt vervangen door:
Ilse stopte haar vingers in haar oren om zich beter te concentreren
Luid zingend stond hij tegen de boom te plassen.
c. Een voltooid deelwoord
Eindelijk aangekomen op zijn bestemming voelde hij hoe vermoeid hij was.
1. Wat is de hoofd- en wat is de bijzin?
2. Wat is het onderwerp van de hoofdzin?
3. Komt het onderwerp van de hoofdzin overeen met het 'denkbeeldige' onderwerp van de bijzin?
ja = ok nee = zin verbeteren
de school = onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.
Goed = Om betere cijfers voor tekstbegrip te halen, kan je op school bijles krijgen.
De boekhouder = onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.
Goed = Nadat men fraude had geconstateerd, werd de boekhouder direct ontslagen.
De agent = onderwerp in de hoofdzin, maar waarschijnlijk niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.
In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, werd hij door de agent in de goot gevonden.
De bus = onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.
Terwijl hij zijn vriendin uitzwaaide, verdween de bus uit het zicht.