Spreken, kijken, luisteren H3.6

Spreken, kijken, luisteren
Mavo 3, H3.6 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Spreken, kijken, luisteren
Mavo 3, H3.6 

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je de sprekersbedoeling vaststellen.

Slide 2 - Slide

Jij zegt: ‘De toets gaat over hoofdstuk 2.’ en je vriendin zegt: ‘Nee, hij gaat over hoofdstuk 3.’ Waarom zegt je vriendin dat? Wat is haar doel?

Slide 3 - Open question

Stel, je geeft een compliment. Wat kan je doel zijn?

Slide 4 - Open question

Is het belangrijk om te weten waarom iemand iets zegt? Leg je antwoord uit.

Slide 5 - Open question

Wat wordt er bedoeld met een 'sprekersbedoeling'?

Slide 6 - Open question

Welke sprekersbedoeling? Daar komt nog bij dat …
A
Conclusie trekken
B
Aanvulling geven
C
Samenvatting geven
D
Verduidelijking geven

Slide 7 - Quiz

Welke sprekersbedoeling? Ik denk dat...
A
Mening geven
B
Correctie geven
C
Vermoeden uitspreken
D
Verduidelijking geven

Slide 8 - Quiz

Welke sprekersbedoeling? Ik vertel eerst... en daarna...
A
Structuur aan een gesprek geven
B
Nieuwe informatie geven
C
Conclusie trekken
D
Verduidelijking geven

Slide 9 - Quiz

Welke sprekersbedoeling? Docent tegen een leerling die vlakbij school woont en te laat is: "Laat me raden, de tram had een lekke band?"
A
Conclusie trekken
B
Vermoeden uitspreken
C
Een persoonlijke opmerking maken
D
Verduidelijking geven

Slide 10 - Quiz

Opdracht in twee- of drietallen
- Lees om de beurt een zin voor.
- De ander noemt de sprekersbedoeling.

1. Bedoel je nou echt dat het feest morgen niet doorgaat?
2. Nou, dat klopt niet helemaal, het gaat wel door, maar
het begint een uur later.
3. Ik verwacht dat er veel mensen komen.
4. Ik heb gehoord dat het feest een thema heeft.
5. We moeten dus verkleed komen.
6. Ik vind de uitnodiging erg mooi!

Slide 11 - Slide

Meerdere bedoelingen met één zin
Meestal leid je de sprekersbedoeling af uit wat iemand letterlijk zegt. Soms hangt het af van de manier waaróp iemand iets zegt.
1. Dus je houdt niet van sla (beslist gezegd): conclusie trekken.
2. Dus je houdt niet van sla? (vragend uitgesproken): verduidelijking vragen.
3. Dus daarom houd jij niet van sla! (met een lach gezegd): een persoonlijke opmerking --> kan een grapje zijn.

Slide 12 - Slide

Bedenk een zin die je op verschillende manieren kunt zeggen. Schrijf de sprekersbedoeling erachter.

Slide 13 - Open question

Huiswerk voor de volgende les
Neem mee: Werkboek 3B

Slide 14 - Slide