Spreken, kijken, luisteren H3.6

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Spreken, kijken, luisteren
Mavo 3, H3.6 

Slide 2 - Slide

Inhoud van de les
  • Datum toets Spreken, kijken, luisteren
  • herhaling leerstof
  • nieuwe leerstof
  • opdrachten maken

Slide 3 - Slide

Voor de agenda!
SO Spreken Kijken Luisteren
weging 2
Talent H 1.6 en H 3.6
vrijdag 30 september 2e uur

Slide 4 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les kun je de sprekersbedoeling vaststellen.

Slide 5 - Slide

Herhaling stappenplan kijk- en luistertoets
1 Luister goed naar de instructie. Je hoort:
• wat voor soort fragment het is;
• wat je moet doen;
• of je het boekje met vragen open of dicht houdt.

2 Bekijk het fragment.
Moet je het boekje met vragen dicht houden? Luister goed en maak aantekeningen.
Mag je de vragen bekijken? Luister goed en stel vast wat het juiste antwoord is.

3 Beantwoord de vragen. Je hoort telkens hoe lang je de tijd hebt.

Slide 6 - Slide

Jij zegt: ‘De toets gaat over hoofdstuk 2.’ en je vriendin zegt: ‘Nee, hij gaat over hoofdstuk 3.’ Waarom zegt je vriendin dat? Wat is haar doel?

Slide 7 - Open question

Stel, je geeft een compliment. Wat kan je doel zijn?

Slide 8 - Open question

Is het belangrijk om te weten waarom iemand iets zegt? Leg je antwoord uit.

Slide 9 - Open question

Wat wordt er bedoeld met een 'sprekersbedoeling'?

Slide 10 - Open question

Welke sprekersbedoeling? Daar komt nog bij dat …
A
Conclusie trekken
B
Aanvulling geven
C
Samenvatting geven
D
Verduidelijking geven

Slide 11 - Quiz

Welke sprekersbedoeling? Ik denk dat...
A
Mening geven
B
Correctie geven
C
Vermoeden uitspreken
D
Verduidelijking geven

Slide 12 - Quiz

Welke sprekersbedoeling? Ik vertel eerst... en daarna...
A
Structuur aan een gesprek geven
B
Nieuwe informatie geven
C
Conclusie trekken
D
Verduidelijking geven

Slide 13 - Quiz

Welke sprekersbedoeling? Docent tegen een leerling die vlakbij school woont en te laat is: "Laat me raden, de tram had een lekke band?"
A
Conclusie trekken
B
Vermoeden uitspreken
C
Een persoonlijke opmerking maken
D
Verduidelijking geven

Slide 14 - Quiz

Opdracht in twee- of drietallen
- Lees om de beurt een zin voor.
- De ander noemt de sprekersbedoeling.

1. Bedoel je nou echt dat het feest morgen niet doorgaat?
2. Nou, dat klopt niet helemaal, het gaat wel door, maar
het begint een uur later.
3. Ik verwacht dat er veel mensen komen.
4. Ik heb gehoord dat het feest een thema heeft.
5. We moeten dus verkleed komen.
6. Ik vind de uitnodiging erg mooi!

Slide 15 - Slide

Meerdere bedoelingen met één zin
Meestal leid je de sprekersbedoeling af uit wat iemand letterlijk zegt. Soms hangt het af van de manier waaróp iemand iets zegt.
  1. Dus je houdt niet van sla (beslist gezegd): conclusie trekken.
  2. Dus je houdt niet van sla? (vragend uitgesproken): verduidelijking vragen.
  3. Dus daarom houd jij niet van sla! (met een lach gezegd): een persoonlijke opmerking --> kan een grapje zijn.

Slide 16 - Slide

Opdracht
  • wat: Talent H 3.6 opdracht 3 en 4
  • hoe: in twee- of drietallen
  • tijd: 10 minuten
  • hulp: je docent
  • klaar: Talent versterk jezelf

Slide 17 - Slide

Bedenk een zin die je op verschillende manieren kunt zeggen. Schrijf de sprekersbedoeling erachter.

Slide 18 - Open question