Jeelo bron 1769 - De kleren van de keizer

Bron 1769 - 
De kleren van de keizer
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 8

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Bron 1769 - 
De kleren van de keizer

Slide 1 - Slide

Bron 1769 - 
De kleren van de keizer

Slide 2 - Slide

Denkvraag: Waar denk je dat dit verhaal over gaat?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Video

Wat voor soort verhaal is dit denk je?
A
Een interview
B
Informatieve tekst
C
Amuserende tekst
D
een sprookje

Slide 5 - Quiz

Leesdoel: Je leert dat er mensen zijn die anderen niet zo snel tegenspreken, omdat die ander macht heeft. Ze leren nadenken over waarom een persoon macht heeft: 
om wat hij denkt/doet of om uiterlijk vertoon.
Lesdoel:
Je leert de tekst te begrijpen door signaalwoorden te herkennen in de tekst

Slide 6 - Slide

Wat is de boodschap uit dit sprookje?

Slide 7 - Open question

Wat betekent het woordje
'ijdel'?

Slide 8 - Mind map

Denkvraag: Hoe denk je dat de kleur ultraquarijn eruit ziet?

Slide 9 - Open question

Sleep de antwoorden naar het juiste vakje. Let goed op!!
Creatie
Voice-over
Geraffineerd
Onderdanen
Een kledingstuk dat iemand heeft gemaakt.
Een stem die op de achtergrond van een verhaal hoort.
Zo slim bedacht of gedaan dat je het niet direct ziet of begrijpt.
een bewoner van een land met betrekking tot de vorst of de staat

Slide 10 - Drag question

Denkvraag: Waarom doen de ministers net alsof zij de stof wel zien?

Slide 11 - Open question

Denkvraag: Waarom loopt de keizer gewoon door als hij erachter komt dat hij naakt is?

Slide 12 - Open question

Stel je voor dat je een minister van de keizer bent die zijn mond wél durft open te doen. Hoe vertel jij, beleefd maar duidelijk, wat je van hem vindt?

Slide 13 - Open question

Over welk onderwerp uit deze les heb jij het meest geleerd?
Over hoe macht gebruikt wordt in het gedrag van mensen.
Over hoe je signaalwoorden kunt herkennen.
De betekenis van de moeilijke woorden in deze tekst.

Slide 14 - Poll

Wat betekent het woordje
'ijdel'?

Slide 15 - Mind map

Ken jij het sprookje van de nieuwe kleren van de keizer? Het gaat zo...
Er was eens een ijdele keizer. Elke week kwamen de beste wevers, kleermakers, schoenmakers en pruikenmakers naar zijn paleis om hem zo mooi mogelijk uit te laten zien. Nadat zij kleren voor hem hadden gemaakt, liep de keizer een optocht. Hij liet zijn nieuwe kleren aan de inwoners van de stad zien. 

Maar op een dag kwamen er bedriegers naar het paleis van de keizer. Zij wilde kleren voor de keizer maken met de mooiste en meest bijzondere stof. De stof van deze kleren konden namelijk alleen mensen zien, die heel slim en ijverig zijn. De keizer gaf de bedriegers veel geld en liet hen nieuwe kleren maken. 

Toen de nieuwe kleren van de keizer klaar waren, zag de keizer helemaal niets. Hij liet het natuurlijk niet merken en liep die middag de optocht. Alle inwoners van de stad zeiden dat de keizer mooie kleren aan had. Natuurlijk wilde niemand laten merken dat ze niets zagen, want dan zouden ze niet slim en ijverig zijn. Totdat een kleine jongen riep: 'Kijk! De keizer is in zijn blootje!' Alle inwoners begonnen hard te lachen en zeiden ook dat ze geen kleren konden zien. De keizer schaamde zich en liep snel terug naar zijn paleis.


Slide 16 - Slide

Wat vertelt dit sprookje over de keizer?
A
Hij is ijdel en niet zo slim: Hij gelooft de kleermakers omdat hij slim wil lijken
B
Hij is slim, want hij is de enige die de bijzondere stof kan zien.
C
Hij geeft er niets om wat anderen van hem denken: hij loopt bloot over straat zonder zich te schamen

Slide 17 - Quiz

Lees alinea 7:
1. Alle mensen begonnen.... te lachen
2. De keizer kreeg....afmaken.
Wat hebben deze zinnen met elkaar te maken?
A
Zin 2 is een oorzaak van zin 1.
B
Zin 2 geeft een nadeel van zin 1.
C
Zin 1 geeft een voorbeeld bij zin 2.
D
Zin 2 is een gevolg van zin 1.

Slide 18 - Quiz

Ik leer en herken de kenmerken van een sprookje.
Ik kan uitleggen waar het sprookje ‘De nieuwe kleren van de keizer’ over gaat.
Ik leer de moraal van het verhaal van 'De nieuwe kleren van de keizer'.

Slide 19 - Slide

De kleren van de Keizer

Slide 20 - Slide

Toetsvraag:
Vraag: Waarom zei het meisje dat de keizer niets aan had?
A) Ze had een hekel aan de keizer.
B) Zij kon als enige de kleren zien.
C) Ze was de enige die de waarheid durfde zeggen.
D) Ze kende de bedriegers persoonlijk.

Slide 21 - Slide

De moraal is: door de macht van de keizer durven anderen niets te zeggen.



Heb jij dit wel eens meegemaakt?

Slide 22 - Slide

Waaruit blijkt dat de keizer een verschrikkelijke ijdeltuit was? Noem 3 argumenten.

Slide 23 - Open question

Gevoel van de keizer
  • Hoe voelt hij zich in de eerste 4 alinea's van de tekst? 
  • Hoe voelt hij zich in de 5e en 6e alinea van de tekst?
  • Hoe voelt hij zich in de 7e en 8e alinea van de tekst? 

Bespreek dit samen met je buur/buren en zoek bewijs in de tekst.
Hoe zou jij je voelen als jij de keizer was?  

Slide 24 - Slide

Toetsvraag:
Vraag: Waarom zei het meisje dat de keizer niets aan had?
A) Ze had een hekel aan de keizer.
B) Zij kon als enige de kleren zien.
C) Ze was de enige die de waarheid durfde zeggen.
D) Ze kende de bedriegers persoonlijk.

Slide 25 - Slide

Nu jullie:
Wat is het signaalwoord en welk soort signaal woord is het?

Tip: Gebruik het blad van de signaalwoorden

Slide 26 - Slide

Signaalwoorden

Slide 27 - Slide

Lees alinea 7:
1. Alle mensen begonnen.... te lachen
2. De keizer kreeg....afmaken.
Wat hebben deze zinnen met elkaar te maken?
A
Zin 2 is een oorzaak van zin 1.
B
Zin 2 geeft een nadeel van zin 1.
C
Zin 1 geeft een voorbeeld bij zin 2.
D
Zin 2 is een gevolg van zin 1.

Slide 28 - Quiz

Tekstgerichte vragen:
Wie konden de magische stof zien, volgens de bedriegers?
Waarom liep de koning zonder kleren mee in de koninklijke optocht?
Benoem van alle kenmerken een voorbeeld uit het verhaal.

Waarom bleef de keizer trots doorlopen toen hij erachter kwam dat hij voor de gek gehouden was?
Wie vind jij de grootste ‘slechterik’ in dit verhaal? De koning die alleen maar met zichzelf bezig is of de bedriegers die hem voor de gek hielden. Leg je antwoord uit.
3

Slide 29 - Slide