Je kunt de tekst langzaam lezen en nadenken over wat je leest.
Je kunt vertellen over wie het verhaal gaat, waar het speelt en wat er gebeurt.
Je kunt het verhaal kort samenvatten.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7
This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Doel van de les deel 1
Je kunt de tekst langzaam lezen en nadenken over wat je leest.
Je kunt vertellen over wie het verhaal gaat, waar het speelt en wat er gebeurt.
Je kunt het verhaal kort samenvatten.
Slide 1 - Slide
Tekst lezen
Juf leest de tekst en modelt
Een van jullie gaat modelen
We gaan in twee/drietallen modelen
Lezen met de pen:
Slide 2 - Slide
Na het lezen
Ga je in je groepje je aantekeningen delen:
Je vertelt aan elkaar welke stukjes je niet snapt.
Je vertelt aan elkaar wat je opvalt, belangrijk vindt, bijzonder vindt, wat je verrast.
Je vertelt aan elkaar welke moeilijke woorden je gearceerd hebt.
timer
3:00
Slide 3 - Slide
Wie zijn de belangrijkste personen in dit verhaal?
Slide 4 - Open question
Waar speelt dit verhaal zich vooral af? Geef een zo nauwkeurig mogelijk antwoord.
Slide 5 - Open question
Vertel het verhaal na in 5 zinnen. (zorg dat je antwoord geeft op de vragen: wie, waar, wanneer, wat en hoe loopt het af)
Slide 6 - Open question
Waaruit blijkt dat de keizer een verschrikkelijke ijdeltuit was? Noem 3 argumenten en wissel uit met je buur.
Slide 7 - Open question
Deel 2: doel van de les
betekenis van moeilijke woorden opzoeken
details opzoeken in de tekst
de volgorde in een tekst achterhalen
alinea's en zinnen met elkaar verbinden
We starten met het nogmaals lezen van de tekst.
Slide 8 - Slide
Lees alinea 2: "de nieuwkomers". Noem een ander woord uit deze alinea voor nieuwkomers. Bedenk welke strategie je hierbij inzet. Deel je mening met je buur.
Slide 9 - Mind map
Lees de 2e alinea en zet in de juiste volgorde: 1. De bedriegers zaten in een vleugel van het paleis met de deuren en ramen op slot 2. De bedriegers verkondigden dat ze de mooiste stoffen konden weven. 3. De keizer gaf de mannen een som geld, een weefgetouw en zijde. 4. De bedriegers dienden zich aan bij het paleis. 5. De keizer gaf de opdracht om het mooiste kostuum ooit te maken.
Slide 10 - Open question
Wat is niet een ander woord voor: de onderdanen (alinea 5, laatste zin)
A
De mensen van het volk
B
De lakeien en de hofdames
C
De inwoners van de stad
D
de menigte langs de oprijlaan
Slide 11 - Quiz
Lees de 5e alinea ( De schrik...zullen zeggen). Welke zin geeft het best weer wat in deze alinea gebeurt?
A
De keizer schrikt en durft zich niet om te kleden
B
Iedereen mocht bij het omkleden blijven, behalve de twee kleermakers
C
De lakeien en hofdames doen net alsof de keizer een heel mooi kostuum draagt.
D
De keizer vindt het kostuum niet mooi en wil het niet passen.
Slide 12 - Quiz
Waar in de 5e alinea vind je figuurlijk taalgebruik? Praat erover met je buur.
Slide 13 - Mind map
Opdracht
Teken in je schrift of op je kladblok wat je in gedachten ziet in de 6e alinea (Die middag..... hielden). Vergelijk je tekening met die van je buur/buren en vertel elkaar wat je hebt getekend en waarom.
timer
1:00
Slide 14 - Slide
Lees alinea6 (Die middag.... hielden). Wat doet de schrijver in deze alinea?
A
Hij/zij geeft een samenvatting
B
Hij/zij geeft een beschrijving
C
Hij/zij geeft een voorbeeld
D
Hij/zij geeft een waarschuwing
Slide 15 - Quiz
Lees in de 7e alinea het stukje: He, kijk....hard te lachen. Wat wordt er beschreven in dit stukje?
A
gebeurtenis en conclusie
B
Een nadeel en een voordeel
C
een oorzaak en een gevolg
D
Een probleem en een oplossing
Slide 16 - Quiz
Lees alinea 7 de zin: Niemand durfde.... mooi vonden. In welke alinea wordt iets soortgelijks gezegd.
A
Alinea 5: Die probeerden...... niet vonden.
B
Alinea 4: De keizer wist niet... paskamer.
C
Alinea 5: De keizer..... laten kennen.
D
Alinea 6: Van heinde en ver.... bijzondere stof.
Slide 17 - Quiz
Lees alinea 7: 1. Alle mensen begonnen.... te lachen 2. De keizer kreeg....afmaken. Wat hebben deze zinnen met elkaar te maken?
A
Zin 2 is een oorzaak van zin 1.
B
Zin 2 geeft een nadeel van zin 1.
C
Zin 1 geeft een voorbeeld bij zin 2.
D
Zin 2 is een gevolg van zin 1.
Slide 18 - Quiz
Deel 3: Doel van de les
Je herkent karakters van de hoofdpersonen en hebt hier een mening over.
Je herkent de gevoelens bij de hoofdpersonen en hebt hier een mening over.
Je herkent de bedoeling van de schrijver met de tekst.,
We lezen voor de laatste keer de tekst en letten extra op de karakters en de gevoelens van de hoofdpersonen.
Slide 19 - Slide
Vertel over de karakters van de hoofdpersonen. Wat kenmerkt hen? Let op: er zijn meerdere hoofdpersonen. Noteer als volgt; 1. keizer:..... 2. ......... 3.........
Slide 20 - Open question
Gevoel van de keizer
Hoe voelt hij zich in de eerste 4 alinea's van de tekst?
Hoe voelt hij zich in de 5e en 6e alinea van de tekst?
Hoe voelt hij zich in de 7e en 8e alinea van de tekst?
Bespreek dit samen met je buur/buren en zoek bewijs in de tekst.
Hoe zou jij je voelen als jij de keizer was?
Slide 21 - Slide
De keizer
Willem
De bedriegers
De onderdanen
eerlijk
ijdel
slim
niet eerlijk
bang
bang
niet eerlijk
ijdel
niet eerlijk
Slide 22 - Drag question
Wat vind jij van de bedriegers?
Slide 23 - Open question
Hoe heeft de keizer zich zo beet kunnen laten nemen? Was hij de enige? Wie nog meer?
Slide 24 - Open question
Welke vragen wil je stellen aan de bedriegers?
Slide 25 - Mind map
Wat wil de schrijver vooral duidelijk maken met dit verhaal? Zoek naar bewijs in de tekst voor jouw antwoord en noteer dit in een goedlopende zin.
Slide 26 - Open question
Graag je mening over deze tekst en deze manier van werken.