Marianne: het gebruik van de tijden

Bonjour!
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui:
- nakijken aanwijzend voornaamwoord
- bestuderen 'het gebruik van de tijden' + oefenen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Toekomende tijd
Altijd futur simple/ futur du passé of futur proche. Geen présent of imparfait als het in de toekomst plaatsvindt.

Morgen vertrekt hij (zal hij vertrekken) --> Demain il partira
Hij zei dat hij morgen vertrok (zou vertrekken)--> Il a dit qu'il partirait demain.

Slide 4 - Slide

L'année prochaine la France (jouer) contre l'Espagne.

Slide 5 - Open question

Toekomende tijd (2)
- Nabije toekomst --> futur proche ip.v. futur simple maar ook i.p.v. futur du passé!

- je vais vous aider --> ik zal(ga) u helpen
- Nous allons partir --> we staan op het punt te (gaan) vertrekken
- Il allait sortir --> hij zou net uitgaan


Slide 6 - Slide

Je/j'.....mais alors le téléphone a sonné.
A
allais sortir
B
sortirais
C
sortirai
D
vais sortir

Slide 7 - Quiz

Si
In de bijzin met 'si' gebruik je geen toekomende tijd maar présent en imparfait-->
- Als ze het zal vragen (vraagt), zal ik haar helpen--> Si elle le demande, je l'aiderai
- Als ze het zou vragen (vroeg), zou ik haar helpen --> Si elle le demandait, je l'aiderais

Slide 8 - Slide

Si.......assez d'argent, ......une voiture.
A
j'ai, j'achetais
B
j'avais, j'achèterais
C
j'avais, j'achetais
D
j'avais, j'achèterai

Slide 9 - Quiz

Imparfait
- bij een gewoonte (iets dat steeds gebeurde)
- beschrijving van een toestand (iets dat aan de gang was)

Il regardait un film - Hij zat naar een film te kijken (keek naar)
Elle lavait les verres - Ze was de glazen aan het wassen(waste)
Il racontait toujours la même chose - hij vertelde altijd hetzelfde

Slide 10 - Slide

Passé composé
- bij gebeurtenissen:  Il a changé de direction (hij veranderde van richting)
- bij opeenvolgende handelingen: Il est entré, a frappé le vendeur et a pris l'argent (hij kwam binnen, sloeg de verkoper en pakte het geld)
- wanneer de duur van de handeling bepaald is: Il a habité ici pendant deux ans (hij woonde hier 2 jaar)

Slide 11 - Slide

Tous les matins grand-père.......(faire) une petite promenade

Slide 12 - Open question

Passé simple
In boeken en kranten wordt de passé composé soms vervangen door de passé simple. Deze moet je kunnen herkennen:

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Au boulot:
ex. ABC page 13
klaar? link

Slide 15 - Slide