Maandag 4 november

Maandag 4 november
We kijken eerst naar het huiswerk en gaan daarna verder met de voorbereiding op de toetsweek!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Maandag 4 november
We kijken eerst naar het huiswerk en gaan daarna verder met de voorbereiding op de toetsweek!

Slide 1 - Slide

Huiswerk; AAN DE SLAG
Cursus 5, paragraaf 8 (blz 214) opdracht 1/1, 2, en 3.

Huiswerk voor 4 november

Slide 2 - Slide

Opdracht 1/1

Slide 3 - Slide

Opdracht 2
1 Nicole heeft de nieuwe boekenkast gemonteerd.
pv = heeft
ow = Nicole
wg = heeft gemonteerd
wat of wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp? = wat of wie heeft Nicole gemonteerd? / wat of wie heeft gemonteerd Nicole?
lv = de nieuwe boekenkast

Slide 4 - Slide

2 In de soep wil de kok alle restjes groente verwerken.
pv = wil
ow = de kok
wg = wil verwerken
wat of wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp? = wat of wie wil de kok verwerken? / wat of wie wil verwerken de kok?
lv = alle restjes groente
3 Zondagavond brengt mijn vader mij naar het station.
pv = brengt
ow = mijn vader
wg = brengt
wat of wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp? = wat of wie brengt mijn vader?
lv = mij


Slide 5 - Slide

4 De afwasmachine vertoont na tien jaar tekenen van slijtage.
pv = vertoont
ow = De afwasmachine
wg = vertoont
wat of wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp? = wat of wie vertoont de afwasmachine?
lv = tekenen van slijtage
5 Bij de huldiging hield de aanvoerder de kampioensschaal omhoog.
pv = hield
ow = de aanvoerder
wg = hield omhoog
wat of wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp? = wat of wie hield de aanvoerder omhoog? / wat of wie hield omhoog de aanvoerder?
lv = de kampioensschaal

Slide 6 - Slide

6 Gelukkig kon de leraar onze 1 aprilgrap wel waarderen.
pv = kon
ow = de leraar
wg = kon waarderen
wat of wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp? = wat of wie kon de leraar waarderen? / wat of wie kon waarderen de leraar?
lv = onze 1 aprilgrap

Slide 7 - Slide

Opdracht 3
A In natuurgebied de Onlanden moet je je hond aanlijnen.
C De gemeente heeft een nieuwe aanpak van zwerfafval bedacht.
D Vanmiddag zal onze basketbaltrainer de teamindeling bekendmaken op de website.

Slide 8 - Slide

We gaan ons voorbereiden op de toets

Cursus 1 Meer dan lezen (blz 9 t/m 31)
  • Paragraaf 1 Onbekende woorden
  • Paragraaf 2 Onderwerp
  • Paragraaf 3 Hoofdgedachte
  • Paragraaf 4 Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 9 - Slide

Hoe kun je je voorbereiden op de toets?
- lees en leer van elke paragraaf de theorie, dit zijn de groene blokjes tekst aan het begin van de paragraaf.


Slide 10 - Slide

Paragraaf 3 Hoofdgedachte
Je leert de hoofdgedachte te herkennen van een tekst.


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Belangrijk; 
Onderwerp = één of een paar woorden die zeggen waar een tekst of programma over gaan.
Antwoord op de vraag; waar gaat de tekst over?
Je leest hiervoor de tekst oriënterend (je leest de titel, kijkt naar plaatjes, tussenkopjes, anders gedrukte woorden en leest de eerste regels of de inleiding) 

Hoofdgedachte = één zin die de tekst of programma samenvat!
Antwoord op de vraag; wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Je leest hiervoor de tekst precies.


Slide 13 - Slide

We gaan aan de slag
We maken klassikaal van Paragraaf 3 (hoofdgedachte) opdracht 1, 2 en 3.

Pak je boek erbij op bladzijde 21

Slide 14 - Slide