H2 - P2 - week 5 - les 2 - Leesvaardigheid H18

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
takkenl@farel.nl
Aanwezig op: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag (SWS)

Slide 1 - Slide

- Welkom
- Lezen
- H17 verder oefenen / bespreken

Doel:
- Je herkent de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst en kunt functiewoorden aan de alinea's verbinden
Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

Stillezen
timer
10:00
Leg je boeken voor NE alvast op tafel neer.

Slide 3 - Slide

Functiewoorden - geven aan wat je van een alinea kunt verwachten. 

Vindplaats: Vaak in de eerste zin van een alinea. Soms moet je het er ook zelf bij bedenken

Voorbeelden: Aanleiding, voorbeeld, afweging, anekdote, argument, constatering, definitie, gevolg, nuancering, oplossing, verklaring. 

Lezen - H17 - functiewoorden

Slide 4 - Slide


Lezen - H18 - verbindingswoorden

Slide 5 - Slide

Zin 1: Er was vorig jaar veel sneeuw gevallen.

Zin 2: Sommige basisscholen konden toen niet open.
Wat hebben deze zinnen met elkaar te maken?

Slide 6 - Slide

Zin 1: Er is vorig jaar veel sneeuw gevallen

Zin 2: Sommige basisscholen konden toen niet open. 

Oorzaak en gevolg
- Er is vorig jaar veel sneeuw gevallen, 
daardoor konden sommige scholen niet open.
- De scholen konden niet open doordat er zoveel sneeuw gevallen is.
Wat hebben deze zinnen met elkaar te maken?

Slide 7 - Slide

Wat is het verband?

Slide 8 - Slide

Welk woord past het beste?

Het is koud, .... heb ik mijn thermokleren aangetrokken
A
want
B
en
C
dus
D
maar

Slide 9 - Quiz

Welk verband zit er tussen deze twee zinnen?

Het is koud, dus heb ik mijn thermokleren aangetrokken
A
reden
B
opsomming
C
voorwaarde
D
tegenstelling

Slide 10 - Quiz

Welk woord past het beste?

Ik hou van zoete dingen,
... de Kaisersmarren die ik gisteren gemaakt heb.
A
dus
B
zoals
C
omdat
D
daardoor

Slide 11 - Quiz

Welk verband zit er tussen deze twee zinnen?

Ik hou van zoete dingen,
... de Kaisersmarren die ik gisteren gemaakt heb.
A
reden
B
opsomming
C
voorwaarde
D
toelichting (voorbeeld)

Slide 12 - Quiz

Wat is het verband?

Slide 13 - Slide

Wat is het verband?

Slide 14 - Slide

Wat ga je doen:  
-  H18 - opdracht 2, 3, 4, 5, 7 en 8


Wanneer: Deze les en anders huiswerk.


Aan de slag

Slide 15 - Slide