What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
klas 2H17H18
voorbeelden van functiewoorden
argument
aanleiding
voorbeeld
afweging
anekdote
constatering
definitie
gevolg
nuancering (verduidelijken door meer details te geven)
oplossing
verklaring
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
voorbeelden van functiewoorden
argument
aanleiding
voorbeeld
afweging
anekdote
constatering
definitie
gevolg
nuancering (verduidelijken door meer details te geven)
oplossing
verklaring
Slide 1 - Slide
H17
alinea's
Zinnen die bij elkaar horen, staan samen in een alinea.
Alinea’s in een tekst volgen elkaar in een logische volgorde op.
Elke alinea bevat een
kernzin.
Deze zin staat aan het begin of het eind van de alinea.
Slide 2 - Slide
functiewoorden
Een functiewoord kondigt de functie van een tekstdeel of alinea aan.(W
at kun je als lezer in dat tekstdeel verwachten?)
‘Het eerste argument hiervoor…’
Een functiewoord staat meestal in de eerste zin van een alinea.
Niet iedere alinea bevat een functiewoord. Die moet je dan zelf bedenken.
Slide 3 - Slide
Aan de slag
opdracht 1,2,3
opdracht 6,7
Slide 4 - Slide
H18 Verbindingswoorden
macrostructuur: hoofdindeling
microstructuur: structuur binnen alinea’s en kleinere tekstdelen
Binnen een tekst kun je aanwijzingen vinden voor de samenhang tussen de zinnen en alinea's,
verbindingswoorden
helpen je daarbij.
Slide 5 - Slide
verbindingswoorden
Deze woorden laten zien hoe de zinnen van één alinea met elkaar samenhangen. We noemen ze daarom ook
signaalwoorden.
Slide 6 - Slide
tekstverbanden
De signaalwoorden geven dus aan welk verband de zinnen of alinea's met elkaar hebben:
'tekstverbanden'
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Zoek signaalwoord en tekstverband:
Ik zat in een stoel terwijl mijn vader in de tuin het gras aan het maaien was.
A
terwijl opsomming
B
er staat geen signaalwoord in de zin
C
terwijl tijd
Slide 10 - Quiz
Zoek signaalwoord en tekstverband:
Eerst was zijn band lek en vervolgens moest hij naar huis lopen.
A
eerst opsomming
B
eerst/ vervolgens opsomming
C
eerst tijd
D
eerst/vervolgens tijd
Slide 11 - Quiz
Mijn broertje eet graag pannenkoeken, pizza's en hamburgers. Tekstverband?
A
B
tegenstelling
C
voorwaarde
D
opsomming
Slide 12 - Quiz
Welk tekstverband gebruik je om dingen achterelkaar op te noemen?
A
concluderend tekstverband
B
uitleggend tekstverband
C
opsommend tekstverband
D
voorwaardelijk tekstverband
Slide 13 - Quiz
Hij is even groot als ik.
Signaalwoord en tekstverband?
A
signaalwoord: als tekstverband: uitleggend
B
signaalwoord: als tekstverband: vergelijking
C
signaalwoord: als tekstverband: doel - middel
D
signaalwoord: als tekstverband: samenvattend
Slide 14 - Quiz
Omdat het glad is, ga ik lopend naar school. Tekstverband?
A
doel-middel
B
tegenstelling
C
voorwaardelijk
D
redengevend
Slide 15 - Quiz
More lessons like this
Les 02 - Functiewoorden en verbindingswoorden
September 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
9: alinea's en tekstverbanden
June 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4-6
11: alinea's en tekstverbanden
March 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4-6
NAT NL Leesvaardigheid B2 Functiewoorden en verbindingswoorden
October 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Lezen H6
June 2018
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V2 - Leesvaardigheid H2/3/4 & H17/18
October 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Functiewoorden en verbindingswoorden
5 days ago
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Functiewoorden en verbindingswoorden
2 days ago
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2