Voedselketens

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom allemaal!

Planning:

Vragen huiswerk?

Herhaling ecosystemen

Uitleg (paragraaf 2.2, bladzijde 70)

Opdrachten maken 

Als je kijkt naar een leefgebied met biotische en abiotische factoren kijk je altijd naar een:

1. Populatie
2. Levensgemeenschap
3. Ecosysteem

Biotische factor

Abiotische factor

Wat gaan we leren?

Vandaag gaan we leren:

Waar de energie van het leven in een ecosysteem vandaan komt. 

Hoe je kunt zien wie wie eet in een ecosysteem.

Waar komt ons eten vandaan? (en hoe komt die aan eten?)

Hoe komen planten aan voeding?

Planten kunnen energie van de zon omzetten in energie dat zij zelf kunnen gebruiken: voeding in de vorm van glucose. 

Glucose is een suiker waar heel veel energie inzit. 

Dit proces word fotosynthese  genoemd. 

Hoe doet een plant aan fotosynthese?

Een plant kan niet zomaar aan fotosynthese  doen, maar heeft hier ook stoffen voor nodig. Een plant heeft water nodig, wat uit de grond haalt, en koolstofdioxide (wat uit de lucht word gehaald). Uiteraard is ook zonlicht nodig, een plant kan niet in het donker aan fotosynthese doen. 

Wat komt er vrij bij fotosynthese?

Als een plant al die stoffen heeft, word er glucose gemaakt, dit is de voeding voor de plant waar veel energie inzit. 

Daarnaast komt er ook zuurstof vrij, wat in de lucht terecht komt. Hier kunnen andere organismen dus nog iets mee. 

Planten

Herbivoren 

Carnivoren

Omnivoren

Biotische factor: predatie

In een ecosysteem vind altijd predatie laats; ergens moet voedsel vandaan komen. Om hier een goed beeld van te krijgen word een voedselketen of voedselweb gemaakt. 

Voedselweb

Voedselweb, domino effect

Aan de slag!

Ga aan de slag met de opdrachten van paragraaf in je boek vanaf bladzijde 70. Je moet opdracht 1 tot en met 17 maken. 

Opdracht (tweetallen)

Jullie krijgen van mij een blad met verschillende organismen en informatie. Van deze organismen ga jij een voedselweb maken. Dit kun je doen door op een blad te knippen en te plakken, maar als je hiervoor de spullen niet hebt kun je ook gewoon tekenen of schrijven. Maak daarna ook de bijbehorende opdrachten. 

Als je klaar bent kun je de opdrachten maken van paragraaf 2.2 in je werkboek.