2.7 korte en lange klanken

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2.7 korte en lange klanken
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2.7 korte en lange klanken
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Neem het boek van Nederlands voor je.
Lees blz. 61 t/m 63 nog eens door. 

Huiswerkcontrole:
les 6: opdr. 12 t/m 14-15

Slide 2 - Slide

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Reflecteren
- Kijkt zijn eigen werk na en corrigeert waar nodig.  


Slide 3 - Slide

3. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- herken je klankgroepen in woorden.
- weet je wanneer je een enkele of dubbele klinker moet schrijven. 
- weet je wanneer je een enkele of dubbele medeklinker moet schrijven. 

Slide 4 - Slide

Minicheck
Quiz mee!

Heb je alle 3 de vragen goed? 
Dan mag je daarna zelfstandig aan de slag. 

Niet alle 3 de vragen goed? 
Niet erg! Doe mee met de instructie. 

Slide 5 - Slide

Hoeveel klankgroepen heeft het woord: kroket
A
1
B
2
C
3

Slide 6 - Quiz

Welke klankgroepen heeft het woord wasbeer?
A
korte
B
lange
C
korte en lange

Slide 7 - Quiz

Welke drie woorden zijn goed geschreven?
A
1. kipenhok 2. regenwolken 3. melkflesen
B
1. kippenhok 2. regenwolkken 3. melkflessen
C
1. kippenhok 2. regenwolken 3. melkflessen
D
1. kipenhok 2. regenwolken 3. melkflesen

Slide 8 - Quiz

Verdiept arrangement
3 vragen goed? Aan de slag!
Lees en maak les 2.7 opdr. 17 t/m 21
Samenwerken? Ga dan aan de grote tafel op de gang bij juf Eva zitten.  

Klaar? 
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak afmaken. 
3. Pak je leesboek en ga in stilte lezen. 

Slide 9 - Slide

4. Instructie
Lees mee op de volgende dia's. 

Slide 10 - Slide

Klankgroep
- Een woord kan je in stukjes verdelen
- Elk stukje heet dat een klankgroep
- Een woord kan een of meerdere klankgroepen hebben.

Slide 11 - Slide

bijvoorbeeld
Brood - een klankgroep
kro-ket - twee klankgroepen
ha-gel-slag - drie klankgroepen

Slide 12 - Slide

Klankgroep
Elke klankgroep heeft een korte of lange klank.

Het woord kroket heeft een lange en een korte klankgroep.

Slide 13 - Slide

Korte klank
Wil je een korte klank maken? 
Dan schrijf je een dubbele medeklinker.
Bijvoorbeeld: 
dopen/doppen
peten/petten

Slide 14 - Slide

Lange klank
Wil je een lange klank maken? 
Dan schrijf je een enkele klinker
Bijvoorbeeld: 
kool --> kolen
plaat --> platen

Slide 15 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 2.7, opdr. 17 + 19 + 20. 

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Kom aan de instructietafel zitten. 
Dan gaan we samen aan de slag. 

Slide 16 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je leest + maakt zelfstandig, in stilte:
Lees en maak 2.7, opdr. 17 t/m 21 (verdiept)
                              2.7 opdr. 17 + 19 + 20 (B + I)
Ben je klaar?
1. Kijk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken. 
3. Pak je leesboek en ga in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 17 - Slide

7. Evaluatie
- zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 
- reflecteren; nakijken en corrigeren waar nodig. 

Quiz mee ter afsluiting --> evaluatie lesdoelen!

Huiswerk:
maandag 08-11-2021: NE 2.7, opdr. 17 t/m 21 (V).
                                                     2.7, opdr. 17 + 19 + 20 (B + I). 

Slide 18 - Slide

Noteer de woorden in meervoud:
1 appelboom, 2 appel......

Slide 19 - Open question

Noteer de woorden in meervoud:
1 busbaan, 2 bus......

Slide 20 - Open question

Hoeveel klankgroepen heeft het woord: paardenstallen?
Geef antwoord met een cijfer.

Slide 21 - Open question

uit welke klankgroep(en) bestaat het woord: olifant
A
allen korte
B
alleen lange
C
lange en korte

Slide 22 - Quiz

uit welke klankgroep(en) bestaat het woord: panter
A
allen korte
B
alleen lange
C
lange en korte

Slide 23 - Quiz