This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 2
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
Slide 1 - Slide
1. Lesopening
Neem het boek van Nederlands voor je.
Slide 2 - Slide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Slide 3 - Slide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Namen lln
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Namen lln
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
Namen lln
Slide 4 - Slide
3. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- herken je klankgroepen in woorden.
- weet je wanneer je een enkele of dubbele klinker moet schrijven.
- weet je wanneer je een enkele of dubbele medeklinker moet schrijven.
Slide 5 - Slide
Verdiept arrangement:
Namen lln.
huiswerk noteren + maken:
Les: 2.7
blz.: 65 t/m 68
opdr.: 17 t/m 21
Slide 6 - Slide
Minicheck
Quiz mee!
Laat zien wat je al weet van de lesdoelen!
Slide 7 - Slide
Hoeveel klankgroepen heeft het woord: kroket
A
1
B
2
C
3
Slide 8 - Quiz
Welke klankgroepen heeft het woord wasbeer?
A
korte
B
lange
C
korte en lange
Slide 9 - Quiz
Welke drie woorden zijn goed geschreven?
A
1. kipenhok
2. regenwolken
3. melkflesen
B
1. kippenhok
2. regenwolkken
3. melkflessen
C
1. kippenhok
2. regenwolken
3. melkflessen
D
1. kipenhok
2. regenwolken
3. melkflesen
Slide 10 - Quiz
Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 2.7, blz. 65 t/m 68, opdr. 17 t/m 21
De rest doet mee met de instructie.
Slide 11 - Slide
4. Instructie
Lees mee op de volgende dia's.
Slide 12 - Slide
Klankgroep
- Een woord kan je in stukjes verdelen
- Elk stukje heet dat een klankgroep
- Een woord kan een of meerdere klankgroepen hebben.
Slide 13 - Slide
bijvoorbeeld
Brood - een klankgroep
kro-ket - twee klankgroepen
ha-gel-slag - drie klankgroepen
Slide 14 - Slide
Klankgroep
Elke klankgroep heeft een korte of lange klank.
Het woord kroket heeft een lange en een korte klankgroep.
Slide 15 - Slide
Korte klank
Wil je een korte klank maken?
Dan schrijf je een dubbele medeklinker.
Bijvoorbeeld:
dopen/doppen
peten/petten
Slide 16 - Slide
Lange klank
Wil je een lange klank maken?
Dan schrijf je een enkele klinker
Bijvoorbeeld:
kool --> kolen
plaat --> platen
Slide 17 - Slide
Welk deel van het woord heeft een korte klank? wasbeer
Slide 18 - Open question
Welk deel van het woord heeft een lange klank? zeehond
Slide 19 - Open question
Maak het woord af, kies het juiste antwoord: k...enhok
A
ip
B
ipp
Slide 20 - Quiz
Maak het woord af, kies het juiste antwoord: hooiv...en
A
ork
B
orkk
Slide 21 - Quiz
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 2.7, opdr. 17 t/m 21, blz 65 t/m 68.
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Namen lln... kom aan de instructietafel zitten.
Dan gaan we samen aan de slag.
Slide 22 - Slide
6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 2.7, blz. 65 t/m 68, opdr. 17 t/m 21 --> Namen lln.
B: les 2.7, blz. 65 t/m 68, opdr. 17 t/m 21 (-18) --> Namen lln.
I: les 2.7, blz. 65 t/m 68, opdr. 17 t/m 20 (-18) --> Namen lln.
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets / lezen / woordzoeker.
timer
30:00
Slide 23 - Slide
7. Evaluatie
- zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Quiz mee ter afsluiting --> evaluatie lesdoelen!
Slide 24 - Slide
Noteer de woorden in meervoud: 1 appelboom, 2......
Slide 25 - Open question
Noteer de woorden in meervoud: 1 busbaan, 2 ......
Slide 26 - Open question
Hoeveel klankgroepen heeft het woord: paardenstallen? Geef antwoord met een cijfer.
Slide 27 - Open question
uit welke klankgroep(en) bestaat het woord: olifant
A
allen korte
B
alleen lange
C
lange en korte
Slide 28 - Quiz
uit welke klankgroep(en) bestaat het woord: panter