This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
pv = heeft
wg = heeft gebakken
ow = Mijn moeder
Welke zinsdeel is er over?
ow ( wie + pv/wg?)= mijn moeder
over = een taart, je krijgt het antwoord "een taart" als je de vraag "wat + pv + ow" stelt.
wie/wat + gezegde + onderwerp?Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.