Week 2 Maandag 10 januari 2022 Grammatica blok 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Start 2022

week 2 grammatica blok 3

woensdag nieuwsbegrip

donderdag presentatie jeugdboek

Hoe ver zijn jullie met de schrijfopdrachten ?

Hoe zat het ook alweer ?

Persoonsvorm

het hele werkwoord

het voltooid deelwoord

het werkwoordelijk gezegde

het onderwerp

de lidwoorden en zelfstandig naamwoorden

Noteer de pv van iedere zin.
Mijn tas is ingepakt.

De boeken liggen op tafel.

Hij trok zijn schoenen uit.

Wij zullen je straks ophalen.

Wil je de pv opzoeken dan doe je de

1. tijdsproef
2. getalsproef
3. vraagzin maken

De persoonsvorm, het hele werkwoord en het voltooid deelwoord.
Ik hoop je te zien op mijn feestje. hoop = ...

1. de persoonsvorm
2. het hele werkwoord
3. het voltooid deelwoord

Wij mogen ook op zijn verjaardagsfeestje komen. komen = ......

1. de pv
2. het hww
3. het vdw

Heb je al koffie gezet ?
gezet = ....

1. pv
2. hww
3. vdw

De boeken staan netjes op de plank. staan = ...

1. pv
2. hww
3. vdw

Na afloop van de les zullen we naar huis moeten lopen. moeten = ...

1. pv
2. hww
3. vdw

Vanavond speelt Ajax Europees voetbal.

Wat is het onderwerp in de volgende zin ?
Vandaag heb ik mijn oom bezocht.

Carlijn deelde de proefwerkblaadjes uit.

Wat zijn de lidwoorden ?

1. de
2. het
3. een

Wat zijn zelfstandig naamwoorden

1. Namen van mensen, dieren, dingen
2. Plaatsnamen
3. je kan er meervoud van maken
4. je kan er een verkleinwoordje van maken

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden ?
Voor een nieuw huis maakt een architect een tekening waarop je precies kunt zien hoe het huis er straks uit komt te zien

Waar komt de woonkamer en waar komt de keuken ?

Waar komt je slaapkamer ?

En waar kun je straks je tanden poetsen ?

Dat staan allemaal in het plan.

Aan de slag

Voor nu maak je de opdrachten 1 t/m 8

Morgen gaan we door met het lijdend voorwerp.

Hoe vind je het lijdend voorwerp ?

Vanavond eten wij pizza.

Wie of wat + onderwerp en werkwoordelijk gezegde

Weet je het nog ?

even oefenen met 5 zinnen

Ik geef een cadeau.

Piet en Jan eten pindakaas.

Alle leerlingen hebben een aantekenschrift.

Maak jij alle opdrachten ?

Mijn tablet maakt een vreemd geluid.

Let op

Niet iedere zin heeft een lijdend voorwerp.