Les 3 CG - 1a semana ,3a clase U2 opdr. 1 t/m 8

Spaans 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
SpaansHBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Spaans 

Slide 1 - Slide

Programma 
  • Vragen huiswerk - Reglas y sistemas. 
  • Korte herhaling Unidad 1
  • Nieuwe leerstof 

 


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Ejercicio oral 
Zeg of de volgende woorden vrouwelijk of mannelijk zijn

Slide 5 - Slide

Los artículos - De lidwoorden 
De lidwoorden in het Spaans  (8 woorden in totaal)
SP
NL

Slide 6 - Slide


Ejercicio oral 

Zet de juiste lidwoorden bij de onderstaande woorden. 
Bv.  La mesa - una mesa 

Slide 7 - Slide

SOLUCIONES 

Slide 8 - Slide

ekst

Het meervoud van de zelfstandig naamwoorden
NL 
SP 
    - en 
De maand - de maanden 
Het gezin - de gezinnen 
De week - de weken 

El mes - Los meses
La familia - Las familia
La semana - las semana


- klinker + S 
- medeklinker + ES
klinker = a, e, i, o, u 
medeklinker -> de rest. 

Slide 9 - Slide

EJERCICIO ORAL 
Bijv.  mesa -> mesas (tafel - tafels)  5 m 

Slide 10 - Slide

Soluciones 

Slide 11 - Slide

Waar hangt het van af of ik het ene of het andere lidwoord gebruik? 
Het bepaald lidwoord
Repaso de la gramática 

Slide 12 - Slide

Hoe weet ik of een zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is? 
Het zelfstandig naamwoord
Repaso de la gramática 

Slide 13 - Slide


Het onbepaald lidwoord
In het Nederlands kunnen we niet zeggen unos amigos = een vrienden, daarom wordt ‘unos –unas’ in het Nederlands vertaald als ‘enkel’ of 'een paar' 
bijv. enkele vrienden / een paar vrienden
Un teatro

Una biblioteca


Unas casas


Een theater

Een bibliotheek

Enkele huizen

Unos hospitales


Enkele ziekenhuizen

Samen - repaso de la gramática 

Slide 14 - Slide

1. Woordenschat over beroepen (policía, profesor, médico...) 

2. Jezelf voorstellen. 

3. Een nieuwe werkwoord SER (Zijn) - ONREGELMATIG  

4. Vragen hoe je een woord schrijft






Doelstellingen van de les van vandaag

Slide 15 - Slide

1.b

Slide 16 - Slide

16
17
18

Slide 17 - Slide


Ik ben 
Jij bent
Hij/zij is /u bent
Wij zijn 
Jullie zijn 
Zij zijn 
VERBO SER 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

                                     SER versus SER DE

Het werkwoord  SER betekent zijn : Soy Ana= ik ben Ana
het werkwoord SER met het voorzetsel DE betekent letterlijk ZIJN VAN maar wij zeggen KOMEN UIT

Slide 20 - Slide

5.a
5.b

Slide 21 - Slide

 La pronunciación TB p.11
oef. 7
Dos sonidos diferentes

Slide 22 - Slide

Dos sonidos diferentes
Dos sonidos diferentes
Luister naar de woorden en schrijf ze in je schrift . Pas de uitspraakregels toe. 
Palabras
Respuestas
Fábrica, colega, cuatro, Quijote, 
Quién, qué, Dulcinea, gracias
Barcelona, panza, zorro, azul 
1. .....
2. .....
3. .....
4. .....
5. .....
6. .....
7. .....
8. .....
9. .....
10. .....
11. .....
12. .....

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

0

Slide 25 - Video

Deberes 
- Bestudeer de behandelde stof 
- Leer de woorden uit Unidad 2 
-  WB maak alle oef. t/m 12 

Slide 26 - Slide