Jeudi le 25 juin

Bonjour!
Jeudi, le 25 mai
Bienvenu(e)s!
 prends ton iPad et tes livres!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour!
Jeudi, le 25 mai
Bienvenu(e)s!
 prends ton iPad et tes livres!

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui

Uitleg Bron H, l'adjectif (het bijvoeglijk naamwoord)
Tekstboek bladzijde 64


Slide 2 - Slide

L'adjectif
Om het bijvoeglijk naamwoord goed te kunnen gebruiken, moet je altijd op 2 dingen letten:
  • De vorm
  • De plaats

Slide 3 - Slide

De vorm
  • De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bijhoort.
  • Een zelfstandig naamwoord heeft altijd 2 eigenschappen":
  • Mannelijk of vrouwelijk 
  • Enkelvoud of meervoud
  • Het bijvoeglijk naamwoord krijgt dezelfde eigenschappen


Slide 4 - Slide

De vorm (vervolg)
Zelfst. nw. = 
m.ev.
m.mv.
v.ev.
v.mv

Bijv. nw. 
-
+ s
+ e
+ es

Slide 5 - Slide

Voorbeeld:
m. ev.
m. mv.

v. ev.
v. mv.
Exemple:
le vélo vert
les vélos verts

la voiture verte
les voitures vertes

Slide 6 - Slide

Uitzonderingen vorm
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vrouwelijk vorm.
In het meervoud komt er een -s bij.

Slide 7 - Slide

Mannelijk

- on
- en
- eux
- f
- er



Vrouwlijk

- onne
- enne
- euse
- ve
- ère

Slide 8 - Slide

Voorbeeld:
mannelijk
bon (goed, lekker)
italien
nerveux
sportif
cher (duur)
Exemple:
Vrouwlijk:
bonne
italienne
nerveuse
sportive
chère

Slide 9 - Slide

Uitzonderingen vorm
Van de volgende bijvoeglijke naamwoorden is de vrouwelijk vorm helemaal onregelmatig.
In het meervoud komt er een -s bij.

Slide 10 - Slide

Voorbeeld:

mannelijk
beau (mooi)
nouveau (nieuw)
long (lang)
vieux (oud)
gros (dik)
blanc (wit)
Exemple:

Vrouwlijk:
belle
nouvelle
longue
vieille
grosse
blanche

Slide 11 - Slide

De plaats
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord altijd ACHTER het zelfstandig naamwoord.

Er zijn echter 13 uitzonderingen die VOOR het zelfstandig naamwoord komen te staan.

Slide 12 - Slide

Uitzonderingen plaats
  1. grand (groot)
  2. bon (goed, lekker)
  3. petit (klein)
  4. jeune (jong)
  5. mauvais (slecht)

Slide 13 - Slide

Uitzonderingen plaats
  1. joli (leuk)
  2. long (lang)
  3. nouveau (nieuw)
  4. vieux (oud)
  5. haut (hoog)

Slide 14 - Slide

Uitzonderingen plaats
  1. premier (eerste)
  2. beau (mooi)
  3. gros (dik)

Slide 15 - Slide

vragen?

Slide 16 - Slide

Les devoirs pour lundi 22-06
Fais: Bron H:
Exercice: 30 + 31

Slide 17 - Slide