Unité 5 - grammaire II: vergelijkingen
Vergrotende trap van bijvoeglijke naamwoorden:plus (+), moins (-), aussi (=) + que (als, dan)
BV: Mijn vader is minder sterk dan mijn broer - Mon père est moins fort que mon frère
BV: Marie is luier dan Pierre - Ma soeur est plus paresseux que Pierre
Overtreffende trap van bijvoeglijke naamwoorden:
le/la/les plus (++), le/la/les moins (--)
BV: Jullie zijn het aardigst - Vous êtes les plus gentils
BV: Pierre is het minst sportief - Pierre est le moins sportif