What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
AMN 1F NL Oefentoets Spelling
AMN 1F
Spelling
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
AMN 1F
Spelling
Slide 1 - Slide
De soldaten ................ uit de diepe kuil.
Slide 2 - Open question
De leraar heeft veel ............. in zijn leerlingen.
Slide 3 - Open question
In welke zin staat een woord fout gespeld?
A
Het bleef de hele tijd hagelen.
B
De boer heeft een paar ganzen gekocht.
C
Die grap die hij maakte vond ik erg flouw.
D
De buurvrouw stond in de tuin
Slide 4 - Quiz
In welke zin staat een woord fout gespeld?
A
Het verliezen van de wedstrijd leek hem nouwelijks iets uit te maken.
B
Hij is al drie keer in aanraking geweest met de politie.
C
Wat heb je daar voor een handig apparaat?
D
De vislijn van Stefan zit als een kluwen door elkaar.
Slide 5 - Quiz
Zij gaf een goede ........... van de overvaller
Slide 6 - Open question
De ............. van de hardloopwedstrijd gaat morgen van start.
Slide 7 - Open question
In welke zin staat een woord fout gespeld?
A
In de dierentuin hebben ze twee kamelen.
B
We kregen een duidelijke omsgrijving van de opdracht.
C
In het buurthuis is elke maandagmiddag een biljartclub
D
Na het ongeluk kreeg hij lang therapie.
Slide 8 - Quiz
In welke zin staat een woord fout gespeld?
A
Deze vla bevat sinaasappel
B
Deze stof is sgadelijk voor de gezondheid
C
Heb jij een bankbiljetje van vijf euro gezien?
D
Lesley kan blind typen
Slide 9 - Quiz
Wil je daar ............ mee ophouden?
Slide 10 - Open question
Door de salade zat............
Slide 11 - Open question
In welke zin staat een woord fout gespeld?
A
Eva gebruikt tableten tegen de hoofdpijn.
B
Pas op voor de scherven die op de grond liggen.
C
Op de voorpagina stond een grote advertentie.
D
Met warm weer hoeft de kachel niet aan.
Slide 12 - Quiz
In welke zin staat een woord fout gespeld?
A
Wees verstandig, gebruik je hersenen.
B
In Nederland zitten best veel meisjes op hockey.
C
In de zee liggen grote rotsbloken.
D
Het is mij een raadsel waar de tas is gebleven.
Slide 13 - Quiz
Het peleton wacht op toestemming van de .................
Slide 14 - Open question
Deze stof heeft een mooi .............
Slide 15 - Open question
In welke zin staat een woord fout gespeld?
A
Na afloop van het feestje lag overal confetti.
B
Gebruik je hersenen; je hebt ze ervoor.
C
Sinds gisteren regent het onafgebroken.
D
Wil jij een ommelet met bami?
Slide 16 - Quiz
In welke zin staat een woord fout gespeld?
A
Ik vind het asociaal om niet eerst aan te bellen.
B
De dommeriken waren de sleutel vergeten.
C
In dit gerecht zit aubergine.
D
Welke zandkasteelen zijn door jouw klas gemaakt?
Slide 17 - Quiz
Deze advertentie ziet er ............ erg mooi uit.
Slide 18 - Open question
hij heeft zo'n ........... manier om dingen aan te pakken.
Slide 19 - Open question
In welke zin staat een woord fout gespeld?
A
Veel mensen zijn allergies voor wespen.
B
De piloot zorgde voor een zachte landing.
C
Een bijbaantje is een mogelijkheid om geld te verdienen.
D
Het lukte niet om contact te krijgen met mijn broer.
Slide 20 - Quiz
In welke zin staat een woord fout gespeld?
A
In die etalage staat het cadeau dat ik wil hebben.
B
Er wordt steeds meer biologies vlees verkocht.
C
Zij pakte haar parapluutje toen het begon te regenen.
D
Het taalgebied bevind zich in het linkerdeel van onze hersenkwab.
Slide 21 - Quiz
Mijn zus woont daar vlakbij aan de ............
Slide 22 - Open question
Als kind leerde het slimme meisjes ..............
Slide 23 - Open question
In welke zin staat een woord fout gespeld?
A
Hevige diarree was de oorzaak dat ik thuis bleef.
B
Helaas gooien veel mensen hun kauwgum op straat.
C
Oppervlakte is lengte maal breedte.
D
In de grote steden is het percentage allogtonen het hoogst
Slide 24 - Quiz
In welke zin staat een woord fout gespeld?
A
Afgelopen week hadden we een rondleiding in een brouwerij.
B
Een diamant is erg veel geld waard.
C
Het helpen van een medeleerling is erg sociaal.
D
Op vakantie krijgen best veel mensen autopeg.
Slide 25 - Quiz
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 26 - Poll
More lessons like this
Taalquiz 3F
March 2024
- Lesson with
47 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Finale Aventus taalbattle 2023 3F
March 2023
- Lesson with
37 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Week 20 dinsdag oefenen spelling module 2 klas 3
May 2021
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Finale Aventus taalbattle 2023 2F
March 2023
- Lesson with
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Het belang van een goede spelling
November 2023
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Les 14: Taallab
November 2022
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
4 januari - Gr6 -Spelling herhaling blok 4
January 2021
- Lesson with
35 slides
Spelling
Basisschool
Groep 6
Zaterdag 18 mei 2024 - herhaling spelling en werkwoordspelling
May 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secondary Education