3.1 Hoe groot is de zwaartekracht op:
a. Een zak snoep van 450 gram?
b. Een grindtegel van 12,5 kg?
c. Een zware vrachtwagen van 40 ton?
3.2 Een astronaut hangt een steen aan een krachtmeter op Mars en leest 12 N af.
a. Bereken de massa van de steen.
b. Hoe groot is de massa van deze steen, eenmaal op aarde gebracht?
c. Hoeveel geeft de krachtmeter aan als deze steen er op aarde aan hangt?
3.3 Massa, gewicht en zwaartekracht
a. Wat wordt bedoeld met de massa van een voorwerp?
b. Wat wordt bedoeld met het gewicht van een voorwerp?
c. Meestal zijn de zwaartekracht op een voorwerp en het gewicht van een voorwerp gelijk. Geef een situatie waarbij dat niet het geval is.