3. Zwaartekracht

3. Zwaartekracht
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3. Zwaartekracht

Slide 1 - Slide

Filmpje

Slide 2 - Slide

Zwaartekracht
1
2
3
4
5

Slide 3 - Slide

Zwaartekracht
1
2
3

Slide 4 - Slide

Zwaartekracht
Fz = m x g


Hierin is:
Fz de zwaartekracht in N (Newton)
m de massa in kg (kilogram)
g de zwaartekrachtsconstante in N/kg
Voor aarde geldt: g = 9,81 N/kg

Slide 5 - Slide

Gewicht
1
2
3
4

Slide 6 - Slide

Gewicht
1
2
3

Slide 7 - Slide

Stabiliteit
1
2
3
4

Slide 8 - Slide

Instabiliteit
1
2
3
4

Slide 9 - Slide

Stabiliteit verhogen
1
2

Slide 10 - Slide

Welke auto is het meest stabiel?
1
2

Slide 11 - Slide

Massa
1
2
3
4

Slide 12 - Slide

Filmpje
Filmpje

Slide 13 - Slide

Zwaartekracht & Gewicht op aarde
2
1

Slide 14 - Slide

Opdracht 1 - op de maan

Slide 15 - Slide

Uitwerking opdracht 1
1

Slide 16 - Slide

Opdracht 2 - in de ruimte

Slide 17 - Slide

Uitwerking opdracht 2
1

Slide 18 - Slide

Opdracht 3 - op jupiter

Slide 19 - Slide

Uitwerking opdracht 3
1

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

0

Slide 22 - Video

a. Heb je alles van deze les begrepen?
b. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo
goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt?
c. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?

Slide 23 - Open question

Oefenopgaven

Slide 24 - Slide

Oefenopgaven
3.1 Hoe groot is de zwaartekracht op:
 a. Een zak snoep van 450 gram?
 b. Een grindtegel van 12,5 kg?
 c. Een zware vrachtwagen van 40 ton?

3.2  Een astronaut hangt een steen aan een krachtmeter op Mars en leest 12 N af.
a. Bereken de massa van de steen.
b. Hoe groot is de massa van deze steen, eenmaal op aarde gebracht?
c. Hoeveel geeft de krachtmeter aan als deze steen er op aarde aan hangt?

3.3 Massa, gewicht en zwaartekracht
a. Wat wordt bedoeld met de massa van een voorwerp?
b. Wat wordt bedoeld met het gewicht van een voorwerp?
c. Meestal zijn de zwaartekracht op een voorwerp en het gewicht van een voorwerp gelijk. Geef een situatie waarbij dat niet het geval is.

Slide 25 - Slide

Oefenopgaven
C_

B_

A_
3.4 Stabiliteit
a. Wat wordt bedoelt met het zwaartepunt van een voorwerp?
b. Op welke twee manieren kun je de stabiliteit van een voorwerp vergroten?
c.  Hoe passen (vecht)sporters deze twee manieren toe?

3.5 Teken naast elkaar drie pakken melk: leeg (A), half vol (B) en vol (C).
a. Geef het zwaartepunt van elk pak in de tekening aan.
b. Welk pak is het stabielst en waarom?
c. Welk pak is het minst stabiel en waarom?



3.6 Drie blokken A, B en C zijn op een schuine helling geplaatst. Gebruik de tekening hiernaast om te laten zien, welke blokken er zullen gaan kantelen en welke niet.

Slide 26 - Slide

Oefenopgaven
3.7 De eenvoudige wijnfleshouder hiernaast bestaat uit een schuin afgezaagd plaatje met een gat erin. Het geheel is stabiel.

Welke van de punten A, B of C op de fles kan het zwaartepunt zijn en waarom denk je dat?
De zwaartekracht hier zou links van het steunvlak komen, dus niet stabiel.
A
De zwaartekracht hier gaat door het steunvlak heen dus de situatie is stabiel.
B
De zwaartekracht hier zou rechts van het steunvlak komen, dus niet stabiel.
C

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Hier kan je de foto's van de (nagekeken) oefenopgaven inleveren.

Slide 29 - Open question

Geef hieronder aan wat je nog niet goed snapt van de opgaven.

Slide 30 - Open question

Huiswerk 3 HAVO
Handboek 3HV:
doorlezen/bestuderen: 2. Zwaartekracht, gewicht, stabiliteit (blz. 11 t/m 13)

Opdrachtenboek 3HV: 
maken/nakijken: Opdracht 12 t/m 18 (blz. 8 en 9)


Van al je opdrachten uit het opdrachtenboek moet je foto's maken en opsturen met behulp van de volgende dia

Slide 31 - Slide

Huiswerk 3 VWO
Handboek 3VG:
Eventueel: doorlezen/bestuderen: 2. Zwaartekracht, gewicht, stabiliteit (blz. 11 t/m 13)

Opdrachtenboek 3VG: 
maken/nakijken: Opdracht 11 t/m 16 + 19 + 21  (blz. 8 t/m 10)


Van al je opdrachten uit het opdrachtenboek moet je foto's maken en opsturen met behulp van de volgende dia

Slide 32 - Slide