oefenvragen tekst 10b
VRAAG 1 regel 1-5
Citeer de 3 vocativi uit deze regels.
Citeer de 3 vocativi uit deze regels.
1 / 13
Items in this lesson
VRAAG 1 regel 1-5
Citeer de 3 vocativi uit deze regels.
Citeer de 3 vocativi uit deze regels.
Slide 1 - Open question
VRAAG 2 regel 2: φίλτατοι
Noteer de naamval en gebruikswijze van φίλτατοι.
Noteer de naamval en gebruikswijze van φίλτατοι.
Slide 2 - Open question
VRAAG 3 regel 4: αὐτοῖς
Noteer de naamval en gebruikswijze van αὐτοῖς.
Noteer de naamval en gebruikswijze van αὐτοῖς.
Slide 3 - Open question
VRAAG 4 regel 7: τὰ κακὰ τὰ τῶν Ἀχαιῶν!
a. In deze regel ontbreekt de persoonsvorm.
Noteer de Nederlandse persoonsvorm die je moet aanvullen.
b. Wat bedoelt Odysseus met τὰ κακὰ τὰ τῶν Ἀχαιῶν?
Alleen het geven van een vertaling is onvoldoende antwoord.
a. In deze regel ontbreekt de persoonsvorm.
Noteer de Nederlandse persoonsvorm die je moet aanvullen.
b. Wat bedoelt Odysseus met τὰ κακὰ τὰ τῶν Ἀχαιῶν?
Alleen het geven van een vertaling is onvoldoende antwoord.
Slide 4 - Open question
VRAAG 5 regel 11: τὴν παρθένον Βρισηïδα
Waarom heeft Agamemnon haar van Achilles afgepakt?
Waarom heeft Agamemnon haar van Achilles afgepakt?
Slide 5 - Open question
VRAAG 6
Waarom vindt Achilles het zo erg dat Agamemnon Briseïs heeft afgepakt?
Waarom vindt Achilles het zo erg dat Agamemnon Briseïs heeft afgepakt?
A
Achilles was verliefd op Briseïs en hij mist haar heel erg.
B
Nu heeft Achilles niemand meer om hem te bedienen.
C
Achilles' eer is aangetast doordat hij zijn buit heeft moeten afstaan.
D
Achilles wilde Briseïs doorverkopen en winst maken. Dat kan nu niet meer.
Slide 6 - Quiz
VRAAG 7 regel 14: μὴ
Dit woord is een ontkenning en betekent ‘niet’. Het is qua betekenis dus vergelijkbaar met οὐ(κ). Leg uit waarom in dit geval μὴ is gebruikt, in plaats van οὐ(κ).
TIP: zoek dit woord op in de woordenlijst!
Dit woord is een ontkenning en betekent ‘niet’. Het is qua betekenis dus vergelijkbaar met οὐ(κ). Leg uit waarom in dit geval μὴ is gebruikt, in plaats van οὐ(κ).
TIP: zoek dit woord op in de woordenlijst!
Slide 7 - Open question
VRAAG 8 regel 14: δώρων
Noteer de naamval en gebruikswijze van δώρων.
Noteer de naamval en gebruikswijze van δώρων.
Slide 8 - Open question
VRAAG 9 regel 15: πείθειν
Citeer het Griekse tekstelement waarvan de bodes Achilles willen πείθειν.
Citeer het Griekse tekstelement waarvan de bodes Achilles willen πείθειν.
Slide 9 - Open question
VRAAG 10 regel 17: ἡ μάχη
a. Onder welke naam kennen wij deze μάχη?
b. Deze μάχη heeft niet echt plaatsgevonden, maar is een mythe. Noteer de naam van de man die al sinds de oudheid wordt gezien als grote bedenker of schrijver van dit verhaal.
a. Onder welke naam kennen wij deze μάχη?
b. Deze μάχη heeft niet echt plaatsgevonden, maar is een mythe. Noteer de naam van de man die al sinds de oudheid wordt gezien als grote bedenker of schrijver van dit verhaal.
Slide 10 - Open question
VRAAG 11 regel 22: τοῦτο
Noteer in het Nederlands wat hiermee wordt bedoeld.
Let op: het geven van een vertaling is onvoldoende antwoord.
Noteer in het Nederlands wat hiermee wordt bedoeld.
Let op: het geven van een vertaling is onvoldoende antwoord.
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
VRAAG 12 Beschrijf deze vaasschildering.
- Welke situatie zie je hier afgebeeld?
- Wie is de man links?
- Wat doet hij?
- Waar herken je hem aan?
- Welke situatie zie je hier afgebeeld?
- Wie is de man links?
- Wat doet hij?
- Waar herken je hem aan?
