herhalingsles bloed en bloedsomloop mavo 2 2021-2022
Welkom
Telefoon in de telefoontas
Inloggen LessonUp
Pak je ipad / boeken
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Telefoon in de telefoontas
Inloggen LessonUp
Pak je ipad / boeken
Slide 1 - Slide
planning
Absenten
Terugblik
Lesdoelen
Herhaling BS 2 bloed - en bloedsomloop
Vragen ( kan je tussendoor stellen )
Evaluatie lesdoelen
Vooruitblik
Afsluiten
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van de les heb jij geoefend met de leerdoelen van basisstof 1 en 2
Weet jij waar je aandacht aan moet besteden en wat je al beheerst
Slide 3 - Slide
Bloed
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Hemoglobine is een gespecialiseerd eiwit dat in het bloed van de mens en veel dieren voorkomt. Rode bloedcellen zijn voor 1/3 deel gevuld met hemoglobine.
Slide 6 - Slide
Welk bloedonderdeel vervoert zuurstof?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen
Slide 7 - Quiz
Bloed bestaat voor 55% uit:
A
Rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes
Slide 8 - Quiz
Wat is de functie van hemoglobine?
A
Door hemoglobine wordt het bloed dikker
B
Het is noodzakelijk de zuurstof opname
C
Bevordert de zuurstof afgifte in de longen
D
Door hemoglobine wordt het bloed dunner
Slide 9 - Quiz
de bloedvaten
- slagaders
-haarvaten
-aders
Slide 10 - Slide
slagaders
-lopen van het hart af.
- hebben een gespierde wand
- de bloeddruk is hoog
- liggen vaak diep in het lichaam
Slide 11 - Slide
haarvaten
- zijn maar 1 cellaag dik
- vormen een netwerk
- de bloeddruk is laag
- er vindt uitwisseling plaats van stoffen
Slide 12 - Slide
aders
- lopen naar het hart toe
- de bloeddruk is laag
- de wanden zijn minder gespierd
- liggen minder diep in je lichaam
- bevatten vaak kleppen
Slide 13 - Slide
Welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten
Slide 14 - Quiz
Deze bloedvaten hebben kleppen
A
slagaders
B
haarvaten
C
aders
D
aorta
Slide 15 - Quiz
Welke bloedvaten hebben de dikste wand?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten
Slide 16 - Quiz
Het bloedvatenstelsel
- het hart
- de bloedvaten
Slide 17 - Slide
de bloedsomloop
= de weg die het bloed door het lichaam aflegt
-mensen hebben een dubbele bloedsomloop
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
bloedvatenstelsel
rood = zuurstofrijk
blauw = zuurstofarm
Slide 21 - Slide
naam van de bloedvaten
De slagaders worden genoemd naar het orgaan waar ze heen stromen.
De aders worden genoemd naar het orgaan waar ze vandaan stromen.
uitzondering: bloedafvoer van het darmkanaal!
Dit gaat via de poortader naar de lever.
Slide 22 - Slide
de lever
In de darmen vindt opname van voedingstoffen/gifstoffen plaats.
Dit komt terecht in het bloed.
In de lever worden deze voedingstoffen/gifstoffen
verwerkt
Slide 23 - Slide
hoe loopt de kleine bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart
Slide 24 - Quiz
welke drie soorten bloedvaten zijn er?
A
Aorta, slagaders en aders
B
Aorta, aders en haarvaten
C
Aorta, slagaders en haarvaten
D
Slagaders, aders en haarvaten
Slide 25 - Quiz
Bevatten slagaders zuurstofrijk bloed?
A
ja
B
nee
C
soms
Slide 26 - Quiz
soms?
Uitzondering zijn de slagaders die vanuit de rechterhelft van het hart naar de longen leiden, en waar zuurstofarm bloed door stroomt.
Slide 27 - Slide
De bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop:
- Kleine bloedsomloop >> Longen
- Grote bloedsomloop >> Lichaam
Slide 28 - Slide
Je kunt je hartslag meten bij je pols. Dit is een voorbeeld van een
A
aorta
B
slagader
C
ader
D
haarvat
Slide 29 - Quiz
welk bloedvat bestaat niet?
A
De leverader
B
De leverslagader
C
De darmslagader
D
De darmader
Slide 30 - Quiz
Wat is er bijzonder aan de longader?
A
De bloeddruk is er hoog
B
Hij loopt van het hart af
C
Hij bevat zuurstofrijk bloed
D
Hij heeft een gespierde wand
Slide 31 - Quiz
In welke bloedvaten is de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten
D
in slagaders
Slide 32 - Quiz
Welk groot bloedvat komt uit de rechterkamer van het hart?
A
De aorta
B
Longader
C
De bovenste holle ader
D
Longslagader
Slide 33 - Quiz
Wat is het grootste bloedvat van ons lichaam?
A
longslagader
B
poortader
C
aorta
D
longader
Slide 34 - Quiz
Noem een belangrijk kenmerk van haarvaten:
A
Haarvaten hebben zeer dikke, half doorlaatbare wanden.
B
haarvaten vervoeren het bloed naar het hart toe
C
haarvaten vervoeren het bloed van het hart af
D
haarvaten hebben zeer dunne, half doorlaatbare wanden
Slide 35 - Quiz
Noem een belangrijk kenmerk van aders:
A
• Aders hebben geen kleppen.
B
• Aders wisselen vocht uit met het omliggende weefsel.
C
• Aders transporteren het bloed van het hart af.
D
• Aders transporteren het bloed naar het hart toe.
Slide 36 - Quiz
Wat is de kleine bloedsomloop?
A
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de darmen gepompt. Daar worden voedingsstoffen opgenomen in het bloed.
B
In dit gedeelte van de bloedsomloop wordt lymfe opgenomen in het bloed.
C
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de longen gepompt. Daar wordt zuurstof opgenomen in het bloed.
Slide 37 - Quiz
huiswerk:
Zorg dat alle opdrachten van van bs 1 en 2 gemaakt en nagekeken zijn.