1.3 a Lezen *

Welkom
Ga rustig zitten en pak je boek.

Doe je telefoon weg en zet je tas op de grond.


1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Ga rustig zitten en pak je boek.

Doe je telefoon weg en zet je tas op de grond.


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

lesopbouw
  • wat weet je al?
  • doel: manieren van lezen + (deel)onderwerp)
  • zelfstandig werken
  • zelfstandig en klassikaal werken
  • afsluiting

Slide 4 - Slide

Wat weet je al? 
verkennend lezen
nauwkeurig lezen
onderwerp van een tekst

Slide 5 - Slide

Doel
Aan het eind van de les ken je:
  • vier manieren om een tekst te lezen
  • onderwerp + deelonderwerp benoemen

Slide 6 - Slide

Deelonderwerpen van de tekst
De deelonderwerpen van de tekst kun je vinden door globaal te lezen. Deelonderwerpen zijn het onderwerp van een alinea of meerdere alinea's. Deelonderwerpen kun je soms afleiden van de tussenkopjes.

Indeling:
Hele tekst: Olifanten = onderwerp

  • Alinea 1: inleiding

  • Alinea 2: Leefgebieden = deelonderwerp

  • Alinea 3 t/m 5: Uitsterven = deelonderwerp

  • Alinea 6: slot

Slide 7 - Slide

Indeling van een tekst
Iedere tekst bestaat uit drie delen:

  • Inleiding: aandacht trekken > anekdote, expert voorstellen, probleem schetsen, vraag stellen

  • Middenstuk (kern): belangrijkste informatie > verdeeld over deelonderwerpen.

  • Slot: afsluiting van de tekst > conclusie of samenvatting

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat betekent oriënterend lezen?

Slide 10 - Open question

Welke leesstrategie zet je in als je een hoofdstuk uit een geschiedenisboek moet leren?
A
Verkennend lezen
B
Zoekend lezen
C
Nauwkeurig lezen
D
Studerend lezen

Slide 11 - Quiz

Studerend lezen
Studerend lezen is de vierde leesstrategie die je leert kennen in Talent. ​
Je gebruikt deze strategie als je bijvoorbeeld een paragraaf uit een schoolboek leert. ​

Je leest dan de informatie met het doel om ze te onthouden. ​

Als je studerend leest: ​
- zoek je de hoofdzaken in elke alinea. Je let op de kernzinnen en de vetgedrukte​
   woorden; ​
- maak je eventueel een schematische samenvatting van de inhoud; ​
- controleer je of je de tekst kent. Dat doe je door jezelf vragen te stellen over de​
   inhoud. Of je probeert de inhoud na te vertellen.​

Slide 12 - Slide

Er worden 4 leeractiviteiten genoemd die bij studerend lezen horen. Welke twee kun je gebruiken vóór het leren?
A
Jezelf vragen stellen over de inhoud
B
Hoofdzaken zoeken in elke alinea
C
Een schematische samenvatting maken
D
De inhoud navertellen

Slide 13 - Quiz

Leesdoelen en leesstrategieën
Je hebt geleerd om op verschillende manieren te lezen, dat zijn de leesstrategieën.

Welke strategie je kiest, hangt af van je leesdoel
Bepaal eerst je leesdoel en kies daarna de juiste strategie.

Slide 14 - Slide

Leesdoelen en leesstrategieën
LEESDOEL = Waarom lees je iets?
LEESSTRATEGIE = Hoe lees je iets?
SCHRIJFDOEL = TEKSTDOEL (informeren, amuseren, overtuigen, tot handelen aanzetten)

Slide 15 - Slide

Leesdoel
De schrijver van een tekst heeft altijd een doel. 
Twee van deze doelen komen het meest voor, namelijk:
- amuseren
- informeren

Slide 16 - Slide

informeren
A
recensie
B
moppenpagina
C
reclametekst
D
krantenbericht

Slide 17 - Quiz

Amuserende tekst
Amuseren
de lezer vermaken met 
een grappige tekst. 
Denk aan: strips, gedichten

Slide 18 - Slide

Informerende tekst: de schrijver wil informatie geven 
Bijvoorbeeld: krantenartikel 

Slide 19 - Slide

Informeren
Amuseren

Slide 20 - Slide

Dat waren twee leesdoelen.
Als we lezen, maken we gebruik van leesstrategieën



Als we lezen, doen we dat volgens een plan. een strategie. Een leesboek lees je anders dan wanneer je een woord opzoekt in een woordenboek. 

Slide 21 - Slide

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1: 
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is.
Situatie 2: 
Voor biologie moet je een verslag inleveren over voeding. Je hebt op het internet een tekst gevonden over vitamines. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3: 
Je hebt morgen een toets over de Romeinen. Je leest de teksten in je boek en je aantekeningen
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de coronaregels. Je bezoekt de website van het pretpark.
Orienterend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Zoekend lezen
Kritisch lezen
Studerend lezen

Slide 22 - Drag question

Onderwerp van een tekst

Onderwerp: 

Het onderwerp is in één of een paar woorden te noemen.


  • tekst verkennend lezen
  • Vraag je af: waarover gaat de tekst?








Slide 23 - Slide

manieren van lezen
4 manieren:
  • verkennend lezen
  • nauwkeurig lezen
  • zoekend lezen
  • studerend lezen

Slide 24 - Slide

Deelonderwerp

Deelonderwerp: 

Gedeelte van de tekst dat een deel van het onderwerp behandelt.

  • Kijk waar de alinea begint
  • Lees tussenkopjes
  • Waarover gaat deze alinea of gedeelte van de tekst







Slide 25 - Slide

verkennend lezen

Hoe  vind je het onderwerp van een tekst?

  • Lees de titel 
  • Lees de eerste + laatste alinea van de tekst.
  • Kijk naar de tussenkopjes.
  • Lees de eerste zin van elke alinea van de kern
  • Bekijk de plaatjes en lees het bijschrift bij de plaatjes.





Slide 26 - Slide

moeilijke woordenwijzer
  • Zoek de uitleg van het woord in de tekst. 
       synoniem
       voorbeeld 
       omschrijving
  • Kijk of je een deel van het woord herkent. Raad de betekenis.
  • Woordenboek

       

Slide 27 - Slide

klassikaal + zelfstandig werken
online Talent

ZELF
opdracht 2 + 4 + 9

KLASSIKAAL
opdracht 6 + 7 + 8 + 11

timer
6:00

Slide 28 - Slide