Les 11 - herhaling leerjaar 1

Welkom!
Jas aan de kapstok.
Geen telefoons, geen kauwgom.

Op tafel:
leesboek en laptop (dicht)
timer
5:00
socialiseren
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Jas aan de kapstok.
Geen telefoons, geen kauwgom.

Op tafel:
leesboek en laptop (dicht)
timer
5:00
socialiseren

Slide 1 - Slide

Vandaag:

  • lesdoel
  •  instructie
  • LessonUp
  • evaluatie

Slide 2 - Slide

Lesdoel


Aan het eind van de les kan ik persoonsvormen (PV) in zinnen herkennen en goed spellen. Ik weet wat sterke en zwakke werkwoorden zijn. 

Slide 3 - Slide


Schrijf de pv van de volgende zin op. Er kunnen in een zin twee persoonsvormen staan.

Via thuisbezorgd.nl bestelde Pierre vier pizza's.

Slide 4 - Open question


Schrijf de pv van de volgende zin op. Er kunnen in een zin twee persoonsvormen staan.
Hester heeft haar schooltas met alle boeken in de trein laten liggen. 

Slide 5 - Open question


Schrijf de pv van de volgende zin op. Er kunnen in een zin twee persoonsvormen staan.
Mijn virusscanner verwijderde afgelopen week meer dan honderd virussen. 

Slide 6 - Open question


Schrijf de pv van de volgende zin op. Er kunnen in een zin twee persoonsvormen staan.
Fiets jij straks naar de winkel?

Slide 7 - Open question


Schrijf de pv van de volgende zin op. Er kunnen in een zin twee persoonsvormen staan.
Toen de computer vastliep, was Bernice al haar bestanden kwijt. 

Slide 8 - Open question


Schrijf de pv van de volgende zin op. Er kunnen in een zin twee persoonsvormen staan.
In 1914 is de Eerste Wereldoorlog begonnen

Slide 9 - Open question


Is het onderstreepte woord een sterk of een zwak werkwoord?


Op TikTok vond ik allemaal dansfilmpjes van mijn buurjongen.
A
sterk
B
zwak

Slide 10 - Quiz


Is het onderstreepte woord een sterk of een zwak werkwoord?

Bijna niemand onder de 18 jaar gebruikt het platform Facebook.

A
sterk
B
zwak

Slide 11 - Quiz


Is het onderstreepte woord een sterk of een zwak werkwoord?

Willen jullie je naam en je geboortedatum invullen op dit formulier?

A
sterk
B
zwak

Slide 12 - Quiz


Is het onderstreepte woord een sterk of een zwak werkwoord?

Mariëlle schrijft alle dingen die ze dit jaar nog wil doen in haar agenda.

A
sterk
B
zwak

Slide 13 - Quiz


Is het onderstreepte woord een sterk of een zwak werkwoord?

Tijdens de online les hebben alle leerlingen hun camera uitgeschakeld.

A
sterk
B
zwak

Slide 14 - Quiz


Is het onderstreepte woord een sterk of een zwak werkwoord?

In bijna alle leesboeken komen de onderwerpen liefde en verdriet voor.

A
sterk
B
zwak

Slide 15 - Quiz


Is het onderstreepte woord een sterk of een zwak werkwoord?

Brazilië is het enige land dat aan alle wereldkampioenschappen voetbal meedeed.

A
sterk
B
zwak

Slide 16 - Quiz


Kies de juiste spelling van het werkwoord. Lees de zin, dan het werkwoord. 

Willem.....een muntje van 1 cent in de tuin
A
vond
B
vondt

Slide 17 - Quiz


Kies de juiste spelling van het werkwoord. Lees de zin, dan het werkwoord. 

Onze coach......de tactiek met het hele team
A
bespreekte
B
besprak

Slide 18 - Quiz


Kies de juiste spelling van het werkwoord. Lees de zin, dan het werkwoord. 

Wat......daar nou weer?
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 19 - Quiz


Kies de juiste spelling van het werkwoord. Lees de zin, dan het werkwoord. 

Alle leerlingen......zich om voor het eindfeest.
A
kleeden
B
kleedden

Slide 20 - Quiz


Kies de juiste spelling van het werkwoord. Lees de zin, dan het werkwoord. 

Wie......het eerste doelpunt?
A
scoorde
B
scoordde

Slide 21 - Quiz


Kies de juiste spelling van het werkwoord. Lees de zin, dan het werkwoord. 

De advertenties.......grote winsten.
A
belooften
B
beloofden

Slide 22 - Quiz


Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm (tussen haakjes). Aan de zin zie je in welke tijd de pv moet staan.
Hester.....gisteren een foto van haar pasgeboren broertje. (appen) 

Slide 23 - Open question


Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm (tussen haakjes). Aan de zin zie je in welke tijd de pv moet staan.
Ons kleine nichtje Meike....afgelopen weekend naar Sinterklaas. (wuiven)

Slide 24 - Open question


Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm (tussen haakjes). Aan de zin zie je in welke tijd de pv moet staan.
De fysio......gisteren mijn geblesseerde rug. (masseren)

Slide 25 - Open question


Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm (tussen haakjes). Aan de zin zie je in welke tijd de pv moet staan.
Morgen .......de opening van ons nieuwe clubgebouw plaats. (vinden)

Slide 26 - Open question


Noteer de juiste vorm van het werkwoord. Is niet duidelijk in welke tijd je de persoonsvorm moet schrijven? Noteer dan de pv in de tegenwoordige tijd.
Zoë, ....... ik je morgen even bellen? (zullen)

Slide 27 - Open question


Noteer de juiste vorm van het werkwoord. Is niet duidelijk in welke tijd je de persoonsvorm moet schrijven? Noteer dan de pv in de tegenwoordige tijd.

 ........jij dat geluidsboxje bij de MediaMarkt gekocht? (hebben)

Slide 28 - Open question


Noteer de juiste vorm van het werkwoord. Is niet duidelijk in welke tijd je de persoonsvorm moet schrijven? Noteer dan de pv in de tegenwoordige tijd.
 Vroeger (willen)........ik nooit naar de bioscoop, omdat ik de harde geluiden eng (vinden) .
  LET OP: TWEE WOORDEN!

Slide 29 - Open question

Huiswerk
Jullie hebben vandaag geen huiswerk!

Slide 30 - Slide