Johan de Witt PRO - Nederlands thema Hobby's les 4

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Nederlands thema Hobby's - les 4

Lesdoel:

* Je herhaalt de (moeilijke) woorden die al eerder zijn behandeld.

* Je leert 4 nieuwe woorden.

* Je herhaalt t.t., v.t., enkelvoud en meervoud en het maken van een vraagzin.

* Je oefent met het vinden van de persoonsvorm en het onderwerp.

* Je maakt de opdrachten van dit hoofdstuk af.

* Je oefent in Studiemeter.

Moeilijke woorden

De activiteit

Wat er te doen is of waar je mee bezig bent.

Moeilijke woorden

Het concert

Een muziekoptreden, van bijvoorbeeld een zangeres 

of band.

Moeilijke woorden - herhaling

Creatief

Goed zijn in het maken of verzinnen van nieuwe dingen.

Moeilijke woorden

Het evenement

Een gebeurtenis voor een groot publiek.

Moeilijke woorden

De hobby

Dat wat je graag in jouw vrije tijd doet.

Moeilijke woorden

De interesse

Dat wat je leuk vindt en waar je meer over wilt weten. 

Moeilijke woorden

Ontspannen

Heel rustig zijn en je prettig voelen.

Moeilijke woorden

Het plezier

Iets leuk vinden.

Moeilijke woorden

Het talent

Als je iets uit jezelf goed kunt.

Moeilijke woorden

De tijdsbesteding

Hoe jij jouw tijd doorbrengt.

Moeilijke woorden

Uitgaan

Ergens voor jouw plezier heengaan, bijvoorbeeld naar een café. 

Moeilijke woorden

De vereniging

Een groep van mensen die samen iets willen doen
of bereiken. 

Moeilijke woorden

De voldoening

Het tevreden gevoel dat je ergens over hebt. 

Moeilijke woorden

Zich vermaken

Plezier hebben.

Moeilijke woorden

Zich vervelen

Nergens zin in hebben of niet weten wat je wilt doen. 

Goed zijn in het maken of verzinnen van nieuwe dingen.

Iets leuk vinden.

Als je iets uit jezelf goed kunt.

Leg uit:
De hobby

Een groepje van mensen die samen iets willen doen of bereiken.

Leg uit:
De interesse

Een gebeurtenis voor een groot publiek.

Let uit:
Het concert

Spelling & Grammatica

De persoonsvorm

De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord in een zin.

De persoonsvorm is het werkwoord dat vervoegd is (en dus bij een persoon hoort).

Je kunt de persoonsvorm op 3 manieren vinden:

1. Zet de zin in een andere tijd (t.t. » v.t. óf v.t. » t.t.)

2. Verander de zin van aantal (enkelvoud » meervoud óf meervoud » enkelvoud)

3. Maak van de zin een vraagzin. 

Spelling & Grammatica

De persoonsvorm

1. Zet de zin in een andere tijd (t.t. » v.t. óf v.t. » t.t.)

De jongens gaan elke week uit in Amsterdam.

De jongens gingen elke week uit in Amsterdam.

Spelling & Grammatica

De persoonsvorm

2. Verander de zin van aantal (enkelvoud » meervoud óf meervoud » enkelvoud)

Het meisje traint één keer in de week.

De meisjes trainen één keer in de week. 

Spelling & Grammatica

De persoonsvorm

3. Maak van de zin een vraagzin.

Ik ga niet vaak naar een concert.

Ga ik niet vaak naar een concert?

Maak van deze zin een vraagzin:
Edwin houdt van gamen.

Maak van deze zin een vraagzin:
Zaid gaat een laptop kopen.

Maak van deze zin een vraagzin:
Nazli draagt een hoofddoek.

Maak van deze zin een vraagzin:
Salman woont in de buurt van school.

Maak van deze zin een vraagzin:
Tiba heeft een broertje gekregen.

Spelling & Grammatica

Het onderwerp

De persoonsvorm en het onderwerp in een zin horen bij elkaar. 

Het onderwerp vertelt je over wie of wat het gaat in een zin. 

Je moet een vraag stellen om het onderwerp in de zin te kunnen vinden:

• Wie ... ?
• Wat ... ?

Spelling & Grammatica

Het onderwerp

Voorbeeld:

Mijn neef zit op voetbal. 

• Persoonsvorm: 
  Zit mijn neef op voetbal?
• Onderwerp:
  Wie zit op voetbal?       Mijn neef.

Spelling & Grammatica

Het onderwerp

Voorbeeld:

De juf is chagrijnig.

• Persoonsvorm: 
  Is de juf chagrijnig?
• Onderwerp:
  Wie is chagrijnig?

Wat is in deze zin het onderwerp?
Celina chillt met vrienden.

Wat is in deze zin de persoonsvorm?
Maria heeft lang haar.

Wat is in deze zin het onderwerp?
Ozge en Rabia zitten altijd op dezelfde plek.

Wat is in deze zin het onderwerp?
De moeder van Jayson is zwanger.

Wat is in deze zin het onderwerp?
Kaily woont ver weg.

Wat is in deze zin de persoonsvorm?
Andrea komt uit Bulgarije.

Wat is in deze zin de persoonsvorm?
Salah werkt bij de Coöp.

Spelling & Grammatica

Maken... 

* Spelling & Grammatica: opdracht 6 en 7

* Lezen: afmaken

* Schrijven: afmaken

* Moeilijke woorden: afmaken

Klaar?

Studiemeter: Via Starttaal online Thema Hobby's (als dit af is, maak je andere thema's af)

Hoe ging deze les?

😒🙁😐🙂😃