Johan de Witt PRO - Nederlands thema Hobby's les 2

Nederlands thema Hobby's - les 2
Lesdoel:
* Je leert 4 nieuwe woorden.
* Je herhaalt enkelvoud en meervoud.
* Je oefent met de persoonsvorm.
* Je maakt tekst 2 van lezen en herhaalt daarbij de theorie van thema 1 t/m 7.
* Je leert hoe een aankondiging eruit ziet.

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Nederlands thema Hobby's - les 2
Lesdoel:
* Je leert 4 nieuwe woorden.
* Je herhaalt enkelvoud en meervoud.
* Je oefent met de persoonsvorm.
* Je maakt tekst 2 van lezen en herhaalt daarbij de theorie van thema 1 t/m 7.
* Je leert hoe een aankondiging eruit ziet.

Slide 1 - Slide

Moeilijke woorden
Het concert
Een muziekoptreden, van bijvoorbeeld een zangeres 
of band.

Slide 2 - Slide

Moeilijke woorden
De activiteit
Wat er te doen is of waar je mee bezig bent.



Slide 3 - Slide

Moeilijke woorden - herhaling
Creatief
Goed zijn in het maken of verzinnen van nieuwe dingen.



Slide 4 - Slide

Moeilijke woorden
Het evenement
Een gebeurtenis voor een groot publiek.

Slide 5 - Slide

Moeilijke woorden
De hobby
Dat wat je graag in jouw vrije tijd doet.

Slide 6 - Slide

Moeilijke woorden
De interesse
Dat wat je leuk vindt en waar je meer over wilt weten.

Slide 7 - Slide

Moeilijke woorden
Ontspannen
Heel rustig zijn en je prettig voelen.

Slide 8 - Slide

Moeilijke woorden
Het plezier
Iets leuk vinden.

Slide 9 - Slide

Wat er te doen is of waar je mee bezig bent
A
Het evenement
B
De activiteit
C
Het concert
D
De hobby

Slide 10 - Quiz

Goed zijn in het maken of verzinnen van nieuwe dingen
A
Interesse
B
Ontspannen
C
Creatief
D
Plezier

Slide 11 - Quiz

Dat wat jij graag in jouw vrije tijd doet
A
De activiteit
B
De interesse
C
Het concert
D
De hobby

Slide 12 - Quiz

Iets leuk vinden
A
Het plezier
B
De interesse
C
Creatief
D
De activiteit

Slide 13 - Quiz

Heel rustig zijn en je prettig voelen
A
Zich interesseren
B
Ontspannen
C
Plezier hebben
D
Uitgaan

Slide 14 - Quiz

Spelling & Grammatica
De persoonsvorm
De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord in een zin.
De persoonsvorm is het werkwoord dat vervoegd is (en dus bij een persoon hoort).

Je kunt de persoonsvorm op 3 manieren vinden:
1. Zet de zin in een andere tijd (t.t. » v.t. óf v.t. » t.t.)
2. Verander de zin van aantal (enkelvoud » meervoud óf meervoud » enkelvoud)
3. Maak van de zin een vraagzin

Slide 15 - Slide

Spelling & Grammatica
De persoonsvorm


Slide 16 - Slide

Spelling & Grammatica
De persoonsvorm
1. Zet de zin in een andere tijd (t.t. » v.t. óf v.t. » t.t.)

De jongens gaan elke week uit in Amsterdam.
De jongens gingen elke week uit in Amsterdam.

Slide 17 - Slide

Spelling & Grammatica
De persoonsvorm
2. Verander de zin van aantal (enkelvoud » meervoud óf meervoud » enkelvoud)

Het meisje traint één keer in de week.
De meisjes trainen één keer in de week. 

Slide 18 - Slide

Spelling & Grammatica
De persoonsvorm
3. Maak van de zin een vraagzin

Ik ga niet vaak naar een concert.
Ga ik niet vaak naar een concert?



Slide 19 - Slide

Schrijven
Een aankondiging
De schrijver van een aankondiging wil graag dat de tekst opvalt. 
Als de tekst opvalt en de poster er leuk uitziet,
wordt hij vaker gelezen.
Hoe de aankondiging eruit ziet, noem je de opmaak van de tekst. 



Slide 20 - Slide

Wat kun je doen om een tekst extra op te laten vallen?

Slide 21 - Open question

Schrijven
Trucs om een aankondiging opvallend te maken:
* Plaatjes/afbeeldingen
* Titel
* Tussenkopjes
* Lettergrootte
* Lettertype
* Letters extra op laten vallen (dikgedrukt, onderstreept, schuin)
* Kleurtjes



Slide 22 - Slide

Spelling & Grammatica
Maken... 
* Spelling & Grammatica: opdracht 2 en 3 
* Lezen: opdracht 2
* Schrijven: opdracht 2


Klaar?
Studiemeter: Via Starttaal online Thema Hobby's 


Slide 23 - Slide