This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Grammatica zinsdelen
Hoofdstuk 3: werkwoordelijk gezegde
Slide 1 - Slide
Doel van de les
Aan het einde van deze les hebben we de theorie over grammatica zinsdelen (pv, zinsdelen en ow) herhaald en hebben we geoefend met het 'nieuwe' zinsdeel werkwoordelijk gezegde.
Slide 2 - Slide
1. Het bureau / staat / in de klas / aan de rechterkant.
Juist verdeeld
Onjuist verdeeld
2. Wat hebben / jullie / gisteren / gedaan / tijdens de pauze?
3. Tijdens de wedstrijd / heeft / de tegenstander / zes doelpunten / gescoord.
4. De slimme leerlingen / uit klas 1 / kunnen / de zin / in zinsdelen / verdelen.
Slide 3 - Drag question
Onderwerp
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Dit zinsdeel geeft aan wie of wat iets doet.
Dit zinsdeel vertelt wat het onderwerp in een zin doet.
Dit zinsdeel verandert mee als je de zin van tijd verandert.
Slide 4 - Drag question
Wat weet je nog meer over het werkwoordelijk gezegde?
Slide 5 - Open question
Werkwoordelijk gezegde
Zegt wat het onderwerp doet
Alle werkwoorden in de zin (pv + rest werkwoorden)
Let op: soms woordjes 'te' of 'aan het' erbij
Eén werkwoord? Dan benoemen als pv én wg
Slide 6 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
"Drink je de thee uit een glas of uit een kopje?"
A
Drink
B
Drink uit
Slide 7 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
"De marathonloper uit Rotterdam geeft nooit meer op."
A
geeft
B
geeft meer op
C
geeft op
D
geeft nooit op
Slide 8 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
"Mijn moeder is de was aan het ophangen in de tuin."
A
is
B
is ophangen
C
is aan het ophangen
D
is was aan het ophangen
Slide 9 - Quiz
Benoem van deze zin: pv, ow en wg.
"Kan dit moderne verkeersvliegtuig 13 kilometer hoog vliegen?"
Slide 10 - Open question
Opdracht 1 maken
Maak opdracht 1 op blz. 88
Neem de zin over, onderstreep de pv, zet streepjes tussen de zinsdelen en noteer onder de zin ow + wg
10 minuten de tijd
Klaar? Donald Duckje pakken
Slide 11 - Slide
Antwoorden opdracht 1
Antwoorden klassikaal bespreken
Houd netjes bij hoe je de opdracht hebt gemaakt
Welke vragen heb je nog na het nakijken van de opdracht?