8/2: 2ae uitleg uitwerken int + bwb

Welkom!
Pak alvast: grammaticaboekje

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Pak alvast: grammaticaboekje

Slide 1 - Slide

Deze les
Korte uitleg over uitwerken interview en planning
Ontdekopdracht
Uitleg eerste bepaling 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les
... weet je wat de planning is voor de rest van het interviewproject;
... weet je hoe je een interview kunt uitwerken;
... weet je wat de bijwoordelijke bepaling is.

Slide 3 - Slide

Interview uitwerken
Spreektaal omzetten in schrijftaal. Dat doe je zo:
  • Noteer eerst de vraag dikgedrukt, daaronder volgt het antwoord.
  • Vat lange antwoorden samen.
  • Gebruik geen woordjes die niets betekenen, zoals uh of zeg maar. Ook een uitroep als Pfff! Daar vraag je me wat! neem je niet in de tekst over.
  • Zie blz. 8 in de opdracht (Classroom)

Slide 4 - Slide

Planning
  • Deze/ volgende week (week 6/ 7): interview afnemen 
  • Week 7/ 8: interview uitwerken en presentatie voorbereiden
  • Week 9 VAKANTIE 
  • Week 10/ 11: presentaties interviewproject

Slide 5 - Slide

Bepalingen
3 soort die we behandelen:
  • Bijwoordelijke bepaling
  • Bijvoeglijke bepaling 
  • Bepaling van gesteldheid

Slide 6 - Slide

De bijwoordelijke bepaling
  • Ontdekopdracht (5 min.):
  • Ontleden
  • Zinsdelen weghalen en smiley's in schema plaatsen
  • Uitleg
  • Oefenen: samen met mij of alleen

Slide 7 - Slide

'De man fietst.'
  • Is dit een complete zin?
  • Onderwerp en werkwoordelijk gezegde 
  • Hoe veel rollen deelt het werkwoord fietsen uit?
  • Niets anders nodig in de zin, maar het kan wel:

Slide 8 - Slide

'De man fietst snel.'
  • Wat doet het woordje 'snel' hier?
  • We weten nu iets over de manier van fietsen
  • 'Snel' is een bijwoordelijke bepaling 

Slide 9 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
  • Bwb's zeggen iets over het gezegde 
  • Extra informatie
  • Geven antwoord op allerlei vragen: hoe? waar? waarom? wanneer? etc.
  • Vraagwoord in zin? Dat is dan zelf ook een bijwoordelijke bepaling (behalve wie/ wat)

Slide 10 - Slide

Extra informatie
  • Niet nodig, MAAR: geeft vaak juist de kern van de boodschap weer. Kijk maar:
  • 'Je hebt de toets gemaakt.'
  • 'Je hebt de toets goed gemaakt.'
  • 'Je hebt de toets hopeloos gemaakt.'
  • Zonder bwb niet zo nuttig! Het gaat juist om hoe je de toets hebt gemaakt.

Slide 11 - Slide

Zie blz. 19
  • Klassikaal de zin 'de man fietst' aanvullen en opdracht 5 maken 
  • 'De Tour wordt ook nog wel gewonnen door Dumoulin.' > dan kan je de vraag wel stellen en is het een bwb.
  • Meerdere bwb's mogelijk in één zin. Dat is niet het geval bij zinsdelen die een rol ontvangen van het werkwoord!
  • 'De man de vrouw fietst.' > kan niet

Slide 12 - Slide

Oefenen (blz. 20-24)
  • Opdracht 6: bwb opschrijven + de vraag waarop de bwb antwoord geeft
  • Opdracht 7: ontleden! Ook weer oefenen met andere zinsdelen, zoals voorzetselvoorwerp (LET OP: als je het al goed snapt, hoef je niet alle zinnen te oefenen)
  • Samen met mij of zelfstandig (=stil voor jezelf)
  • Klaar met 6 en 7 > probeer dan opdracht 8 te maken :) 

Slide 13 - Slide

Vooruitblik
Volgende week:
Overige bepalingen
 Toets bespreken
Interview uitwerken

Slide 14 - Slide