Blok 5, les 1, ww tt en vt en directe en indirecte rede

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

Vul het juiste werkwoord (TT) in:
…………… (Vinden) je dat goed?

Vul het juiste werkwoord (TT) in:
Hij …………… (vinden) dat niet goed.

Werkwoorden VT

Werkwoorden kun je ook in de verleden tijd zetten. Twee vormen

1. Sterke werkwoorden   -> verandert van klank (lopen -> liep, kopen -> kochten)
2. Zwakke werkwoorden  -> standaardregel (rennen -> rende, fietsen -> fietste)  (kofschiptaxi)

Directe rede en indirecte rede

Als je wilt dat je verhaal en je personages meer 'leven' dan moet je gebruik maken van de directe rede. 

Directe rede: 'Ik ben zo moe!', zei ze.  

Indirecte rede: Ze zei dat ze moe was. 

Directe rede

In striptaal wordt er geschreven in de directe rede 

Je schrijft dan letterlijk op wat iemand zegt. 

(in)directe rede: opschrijven wat iemand zegt