Hoofdstuk 1 & 2

Hoofdstuk 1 & 2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 & 2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

wat is een consument?
A
iemand die goederen en diensten koopt
B
iemand die een bus en eten koopt
C
iemand die anderen dingen koopt voor de 2nddaire behoefte
D
iemand die goederen en diensten koopt

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Consument
  • Iemand die goederen of diensten koopt om in zijn behoeften te voorzien, is een consument

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bijgaande afbeelding is een
A
Huismerk
B
A-merk
C
B-merk

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions


A-merken, B-merken en huismerken
  • A-merken is bij iedereen gekend (bv. CocaCola en Pepsi)
  • B-merken zijn goedkoper, maar niet per definitie minder (bv  First Choice)
  • Huismerken worden enkel in eigen winkels verkocht (bv. River Cola)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De Marketingmix =
A
de 6 P's
B
de positionering
C
Het assortiment

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort niet bij de 6 P's?
A
Prijsbeleid Productbeleid
B
Promotiebeleid Plaatsbeleid
C
Prestatiebeleid Parkeerbeleid
D
Personeelsbeleid Presentatiebeleid

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

6 P's

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Reserveren. Tom wil over 3 jaar een nieuwe laptop kopen. Zijn oude laptop is dan € 150 waard. De nieuwe laptop kost kost Tom € 1.800. Hoeveel moet Tom per maand reserveren?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Milan wordt over twee jaar 18. Dan wil hij een auto kopen. Het type auto dat hij wil, kost tweedehands € 5.500. Hij heeft al € 2.000 gespaard. De rest moet hij reserveren.
Welk bedrag moet Milan de komende tijd per maand reserveren?
A
€ 3500
B
€ 229,17
C
€ 291,67
D
€ 145,83

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Reserveren
Reserveren = geld opzij zetten voor grotere uitgaven.
Vooral voor incidentele uitgaven moet je vaak reserveren.


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De contributie voor de voetbalclub kost € 95 per jaar. Hoeveel is dat per week?
A
€ 1,79
B
€ 1,83
C
€ 7,30
D
€ 7,92

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Omrekenen: week naar maand
  • 1 jaar heeft 52 weken
  • 1 jaar heeft 12 maanden.

  • Week x 52 = jaar : 12 = maand.
  • Maand x 12 = jaar : 52 = week.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat doet een vergelijkend warenonderzoek?
A
Advies geven over de rechten van de consument.
B
Onderzoek doen naar consumenten-organisaties.
C
Dezelfde producten van verschillende merken testen.
D
Niets

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

7. Hoe ziet een vergelijkend warenonderzoek er uit?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een vergelijkend warenonderzoek?
De consumentenbond geeft bijvoorbeeld informatie over producten door vergelijkend warenonderzoeken te houden en dit te publiceren. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

8. De beste koop uit een vergelijkend warenonderzoek is:
timer
0:30
A
Het product met het beste cijfer, de prijs maakt niet uit
B
Het goedkoopste product, het testcijfer maakt niet uit
C
Het product met een hoog testoordeel en een goede prijs
D
De prijs en testoordeel combinatie zijn optimaal

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wie is eigenaar van de sociale huurwoningen?
A
Woningcorporaties
B
De huurders
C
Particuliere huizenbezitters
D
Makelaars

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een sociale huurwoning?
A
een woning betaald met een lening van de bank
B
een woning met een huur boven de huurgrens
C
een woning voor mensen met een laag inkomen
D
een woning waar je eigenaar van wordt

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Waarom krijg je meestal geen huurtoeslag als je huurt in de vrije sector?
A
Omdat je huur en/of inkomen boven de grenzen uitkomen
B
Omdat de vrije sector niet gebonden is aan wettelijke voorschriften
C
Omdat huurtoeslag alleen geldt voor sociale huurwoningen.
D
Omdat woningcorporaties dit zo geregeld hebben.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Sociale huurwoningen
  • Huurwoningen met een maandhuur tot ongeveer € 720. Deze zijn eigendom van woningcorporaties.
  • Woningcorporatie is een organisatie die zich richt op het beheren en verhuren van betaalbare woonruimte.

  • Als de huur hoger is, hebben we het over huurwoningen in de vrije sector.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

woningmarkt 

Slide 22 - Slide

De markt voor huurwoningen is verdeeld in twee categorieën: Sociale huur en de Vrije sector.

In de vrije sector, huur je een huis van een andere eigenaar, dat is vaak een person of een vastgoedbeheerder.

In de Sociale sector, huur je van een woningbouwcorporatie. Dit is een bedrijf dat veel kleine en goedkope huurwoningen beheert, die bedoeld zijn voor mensen met een lager inkomen. Sommige mensen verdienen misschien niet genoeg om de huur te kunnen betalen, voor deze mensen is er een huurtoeslag. 

Huurtoeslag houdt in dat je van de overheid geld krijgt zodat je toch voor je huur kunt betalen.
2. Wat doet de consumentenbond?
A
Bemiddelen bij ruzies en conflicten
B
Politieke partijen steunen
C
Onderzoek naar beste producten/diensten
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat doet een geschillencommissie?
A
Adviseren/ bemiddelen bij een klacht
B
Aanbieden van verzekeringen
C
Gemeenteraad adviseren
D
Uitbetalen van werknemers

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

1.3 Sta je sterk als consument? 
Consumentenorganisaties:
Vergelijkend warenonderzoek:
Test waarin producten van verschillende merken met elkaar worden vergeleken
Consumentenorganisaties:
Organisaties die de consument steunen. Bijvoorbeeld de Consumentenbond.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Stichting Geschillencommisie Consumentenzaken (SGC):

* Kortweg: de Geschillencommissie
* Behandelt klachten tussen consumenten en ondernemers of 
   tussen ondernemers onderling
* Uitspraak Geschillencommissie is bindend (beide 
   partijen moeten zich aan deze uitspraak houden)

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Extra aandacht 
- paragraaf 1.1 vraag 12 (primaire behoeften)
-paragraaf 1.2 vraag 6 ( soorten reclame)
- paragraaf 1.2 vraag 11 ( procenten berekenen)
- paragraaf 2.3 vraag 10 ( WOZ-Waarde)
-

Slide 27 - Slide

This item has no instructions