Lezen 2.2 (Les uit NN)

Terugblik
  • Tekstdoel
  • Tekstsoort
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Terugblik
  • Tekstdoel
  • Tekstsoort

Slide 1 - Slide

Lesdoel
(onderwerp, hoofdgedachte, doel, publiek, betrouwbaarheid)


Slide 2 - Slide

Onderwerp en hoofdgedachte
HOOFDGEDACHTE = ONDERWERP + WAT ER OVER HET ONDERWERP VERTELD WORDT​

​De hoofdgedachte is altijd één complete zin. ​ 

Je vindt de hoofdgedachte meestal in de inleiding of in het slot van een tekst, dus lees die twee gedeelten goed!​ ​ 
Let op: de hoofdgedachte is nooit een vraag!

Slide 3 - Slide

Schoolkosten mbo
A
onderwerp
B
hoofdgedachte

Slide 4 - Quiz

Vanwege de hoge kosten volgen veel kinderen van arme ouders een andere mbo-opleiding dan de eerste keuze was.
A
onderwerp
B
hoofdgedachte

Slide 5 - Quiz

1.2 Terugblik tekstdoelen

Slide 6 - Slide

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 7 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 8 - Quiz

Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Overhalen

Slide 9 - Quiz

2.2 Lesdoel
Je herkent de deelonderwerpen van een tekst

Slide 10 - Slide

Deelonderwerpen
Iedere alinea heeft zijn eigen onderwerp. Dit noem je deelonderwerpen.
  • De deelonderwerpen van een tekst vind je door jezelf de vraag te stellen: Waar gaat deze alinea over?

De schrijver maakt soms gebruik van tussenkopjes om de deelonderwerpen aan te kondigen.

Slide 11 - Slide

Lees de volgende tekst
De opdracht
  • Wat is het onderwerp van de tekst?
  • Hoeveel deelonderwerpen staan in de tekst? 
  • Wat is het tekstdoel?
  • Wat is de tekstsoort?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

1.3 Betrouwbaarheid van een tekst
Betrouwbare informatie bestaat uit feiten. Je kunt controleren waar de informatie vandaan komt en de precieze informatiebron terugvinden. Als de informatie van een deskundige afkomstig is, vergroot dat de betrouwbaarheid. Ook is het belangrijk dat de informatie actueel is. Verouderde informatie is vaak niet meer betrouwbaar.


Slide 14 - Slide

Betrouwbaarheid van een tekst
  • Niet alles wat je leest is betrouwbaar.
  • Een betrouwbare tekst heeft controleerbare feiten

Slide 15 - Slide

Betrouwbaarheid van objectieve argumenten controleren:
  • Is de auteur van de tekst betrouwbaar?
  • Is de bron van de tekst betrouwbaar?
  • Is het duidelijk waar de informatie in de tekst vandaan komt?
 

Slide 16 - Slide

Betrouwbaar? "Een reclametekst van een auto"
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Betrouwbaar?: "Bijsluiter van een medicijn."
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Alles wat je in de krant leest, is betrouwbare informatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Wat zijn aanwijzingen voor een betrouwbare tekst?
A
Voor- en tegenstanders komen allebei aan het woord.
B
De schrijver of programmamaker neemt zelf een duidelijk standpunt in.
C
Feiten worden objectief beschreven en de bronnen worden vermeld.

Slide 20 - Quiz

Opdrachten maken: 
Studiemeter.nl > Starttaal online> 2F > Lezen > Opbouw opdrachten
Tekstsoort
Tekstdoel
Verkennend en Globaal lezen
Tekstindeling
Samenhang husseltaak
Samenhang gatentekst

Slide 21 - Slide