Grammatica

Grammatica
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica

Slide 1 - Slide

Lijdend voorwerp
Weten we nog? Het lijdend voorwerp is datgene of degene waar iets mee gebeurt.

Hoe vind je het ook al weer?
Wie of wat + het gezegde + het onderwerp

Dus:
De vrouw koopt een boek voor jou.
gezegde = koopt
onderwerp = de vrouw
Wie of wat koopt de vrouw?
Een boek is dus het lijdend voorwerp.

Slide 2 - Slide

Nog meer voorbeelden
De familie De Bruin zoekt een vakantiehuisje.
gezegde = zoekt
onderwerp = de familie de Bruin
wie of wat zoekt de familie de bruin?
lijdend voorwerp = een vakantiehuisje

Ik zoek het woord in het woordenboek
gezegde = zoek
onderwerp = ik
wie of wat zoek ik?
het woord 

Slide 3 - Slide

De juf geeft het schrift aan Mila.

lijdend voorwerp =
A
De juf
B
het schrift
C
geeft
D
aan Mira

Slide 4 - Quiz

De juf zet een krul in mijn schrift.

lijdend voorwerp =

A
De juf
B
een krul
C
mijn schrift
D
een krul in mijn schrift

Slide 5 - Quiz

Jaarlijks drink ik 1000 koppen thee.

lijdend voorwerp =
A
jaarlijks
B
1000 koppen thee
C
thee
D
1000 koppen

Slide 6 - Quiz

Sindsdien neemt het gebruik af.

lijdend voorwerp =

Slide 7 - Open question

Drink jij 's ochtends of 's middags thee?
Lijdend voorwerp =

Slide 8 - Open question

Juf Sharon pakt haar boek van de tafel.
lijdend voorwerp =

Slide 9 - Open question

Juf Sharon heeft een baby in haar buik.
lijdend voorwerp =

Slide 10 - Open question

Ik wil graag een huisje aan zee kopen.
lijdend voorwerp =

Slide 11 - Open question

Je kunt het ook vaak op internet zoeken.
lijdend voorwerp =

Slide 12 - Open question

Ik ontmoet een leuk persoon in de stad.
lijdend voorwerp =

Slide 13 - Open question

Ik ontmoet juf Sharon in de stad.
lijdend voorwerp =

Slide 14 - Open question

Zelfstandig werken
Maak blz. 10+11 van je werkboek. Opdracht F mag je overslaan.
Klaar? Maak blz. 8+9 van je werkboek. Opdracht E mag je overslaan.
Klaar? 3* werkwoordpaard (33*) en 2* spellingsmol erbij (22*)
Klaar? Junior Einstein weektaak
Klaar? 2* grammaticaklussers erbij
Klaar? Taaloefenen --> woordsoorten --> oefenen --> niveau 1, linkerrijtje --> 2 keer oefenen
Klaar? TaalBlobs
Klaar? Gynzy/taal/spelling spelletje

Slide 15 - Slide