This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
H4.1: Kan de aarde ons dragen?
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen:
1. Leerdoelen bespreken
2. Herhalen vorige les
3. Verdere uitleg 4.1
4. Start 4.2
Slide 2 - Slide
Leerdoelen:
Je weet wat draagkracht en een ecologische voetafdruk zijn
Je begrijpt waardoor de draagkracht van de aarde in gevaar komt en waarom we duurzaam moeten leven
Je kunt de ecologische voetafdruk van landen van een kaart aflezen
Slide 3 - Slide
Wat komt er in je op bij het begrip 'duurzaamheid'?
Slide 4 - Mind map
Duurzaam
Duurzaam
Niet-duurzaam
Niet-duurzaam
Slide 5 - Drag question
Hernieuwbare bronnen
Niet hernieuwbare bronnen
Hout
Aardolie
Steenkool
Voedsel
Goud
Slide 6 - Drag question
Waarom duurzaam?
Meer mensen = meer verbruik
Meer welvaart = meer verbruik
Landen worden steeds rijker (welvarender)
Slide 7 - Slide
Wereldbevolking
Volgens de bevolkingsprognose van de Verenigde Naties zijn we rond het jaar 2100 met 11 miljard mensen op de aarde
Slide 8 - Slide
Niet alleen bevolkingsgroei, maar...
Groeiende welvaarten de veranderende levensstijl zorgen voor een grotere ecologische voetafdruk
Slide 9 - Slide
Waarom zorgt een groeiende welvaart en veranderende levenstijl voor een grotere ecologische voetafdruk?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Video
Natuurlijke hulpbronnen = producten uit de natuur die de mens gebruikt
Slide 12 - Slide
Wanneer zijn de hulpbronnen op?
Geen onbeperkte voorraad hulpbronnen.
Sommige zijn hernieuwbaar zoals voedsel en hout, andere zijn eindig zoals goud en aardolie
Slide 13 - Slide
Draagkracht = het vermogen van de aarde om alle mensen te kunnen laten leven/wonen
Slide 14 - Slide
Ecologische voetafdruk
De ruimte die een persoon nodig heeft om zijn leven te leiden
-----------------------------------------
Per inwoner op aarde 1,8 hectare grond beschikbaar (= 3,5 voetbalvelden)
In Nederland gebruiken we 6 (!) hectare per persoon
Slide 15 - Slide
Ruimte nodig om te kunnen leven
Eten te verbouwen
Kleding te produceren
Huis te verwarmen
Te kunnen reizen
Slide 16 - Slide
Duurzaam:
Natuurlijke hulpbronnen niet sneller gebruiken dan ze aangevuld worden.
Slide 17 - Slide
Noem dingen die je kunt doen om duurzamer te leven.
Slide 18 - Mind map
Wat is een ecologische voetafdruk?
A
De hoeveelheid ruimte die je gebruikt om te kunnen werken
B
De hoeveelheid energie die je gebruikt om te kunnen leven
C
De hoeveelheid ruimte die je gebruikt om te kunnen leven
D
De hoeveelheid water dat je gebruikt om te kunnen werken
Slide 19 - Quiz
Welk begrip hoort bij deze afbeelding?
A
Ecologische voetafdruk
B
Draagkracht
C
Natuurlijke hulpbronnen
D
Bevolkingsgroei
Slide 20 - Quiz
Het verbouwen van de ingredienten voor bijvoorbeeld chocopasta kost En het transport ervan kost .
Op deze manier kun je van uitrekenen hoeveel ruimte daarvoor nodig is. Deze berekening heet de voetafdruk.
Als we de ruimte eerlijk over alle mensen zouden verdelen, heeft elke bewoner hectare beschikbaar. Het probleem is dat we nu per mens hecatare gebruiken!
De aarde is te voor alle mensen die erop wonen.
Sleep de woorden naar de juiste plek
klein
2,8
1,7
Ecologische
producten
energie
ruimte
Slide 21 - Drag question
Welke stellingen over draagkracht zijn waar, en welke zijn niet waar?
WAAR
NIET
WAAR
In landen met een hoge draagkracht is het oké om een grote voetafdruk te hebben
Landen met een hoge draagkracht maken vaak veel voedsel en producten voor de rest van de wereld
Een lage draagkracht betekent dat een stuk land weinig oplevert.
Een hoge draagkracht betekent dat veel mensen van één stukje land kunnen leven.
Gebieden met een goed klimaat en een vruchtbare grond hebben een hoge draagkracht.
Als landen arm zijn, is hun draagkracht ook altijd laag.
Slide 22 - Drag question
H4.2: de Voedselproductie
Slide 23 - Slide
Lesdoelen
Je weet hoe de voedselafdruk groter wordt;
Je weet wat schaalvergroting en intensivering zijn en hoe je duurzamer voedsel kunt produceren;
Je begrijpt waarom er steeds meer ruimte nodig is om voedsel te telen en op welke manier we duurzamer met voedsel om kunnen gaan.
Slide 24 - Slide
Welk voedsel kun je het beste eten om je voetafdruk te verkleinen?
A
Voedsel met zoveel mogelijk calorieën per 100 gram.
B
Voedsel met zo weinig mogelijk calorieën per 100 gram.
C
Dat hangt er vanaf hoeveel ruimte nodig is voor de productie ervan.
D
Dat maakt niet uit. Het gaat niet om wat je eet maar om hoeveel.
Slide 25 - Quiz
Voedsel en voetafdruk
Iedereen op de wereld heeft voedsel nodig. Sommige mensen eten wel meer dan anderen.
Voedsel verbouwen kost ruimte.
Sommige soorten voedsel kosten meer ruimte dan andere.
Wat je eet bepaalt voor een groot deel je voetafdruk.
Slide 26 - Slide
Wat gaat er waarschijnlijk gebeuren met arme landen die rijker worden?
A
Ze gaan meer vlees eten. Hun voetafdruk groeit.
B
Ze gaan meer vlees eten. Hun voetafdruk blijft hetzelfde.
C
Ze gaan minder vlees eten. Hun voetafdruk groeit.
D
Ze gaan minder vlees eten. Hun voetafdruk krimpt.
Slide 27 - Quiz
Wat verandert er in de voedselindustrie?
Best veel. We kijken naar schaalvergroting, intensivering en biologisch voedsel.
Biologisch
Biologische landbouw gebruikt minder bestrijdingsmiddelen en geeft dieren meer ruimte.
Schaalvergroting
Bedrijven maken heel veel van hetzelfde soort voedsel. Ze kunnen dit zo veel efficiënter doen
Intensivering
Bedrijven die aan intensivering doen gebruiken kennis en geld voor een hogere opbrengt. Dit zit vol met moderne technologie.
Slide 28 - Slide
Akkerbouw vroeger
veel biodiversiteit (verschillende soorten planten en dieren)
Slide 29 - Slide
Schaalvergroting
Bij schaalvergroting maken ze een heel groot bedrijf wat één soort voedsel produceert.
Dit scheelt geld. Boeren hoeven zo minder verschillende machines aan te schaffen om al het werk te doen.
Ook proberen de boeren zoveel mogelijk opbrengst te halen van een dier of een hectare grond. Dit heet intensivering
Door maar één gewas te laten groeien, neemt de biodiversiteit af. Dat betekent dat er minder soorten planten en dieren voorkomen op aarde. Gewassen of dieren waar we niets aan hebben, sterven uit.
Schaalvergroting
Dit is makkelijk voor de
boeren. Ze kunnen enorme
stukken land in één keer
oogsten. Alleen groeit
hier ook niks anders meer.
Zonder schaalvergroting
Hier groeien veel meer
soorten planten. Dit is goed
voor de biodiversiteit, maar
het werk van de boer
wordt wel moeilijker
en duurder
Slide 30 - Slide
Intensivering
Bedrijven die aan intensivering doen, proberen zoveel mogelijk uit een stuk land of een dier te halen
Daarvoor gebruiken ze de wetenschap en dure machines
Intensivering
Deze boer gebruikt een
drone om heel precies
te bepalen hoeveel mest
er op zijn land komt
Intensivering
Al deze koeien worden in één
keer gemolken door een machine. Dat scheelt de boer veel werk. Hij kan nu meer koeien houden
Slide 31 - Slide
Duurzame voedselproductie
1. Minder weggooien
2. Biologische landbouw (geen / minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebruiken)
3. Genetische modificatie (gewassen aanpassen zodat ze tegen droogte en ziekten kunnen).
4.Ruimte besparen door voedselfabrieken (optimaal licht + efficiënter watergebruik)