Ned_3h_Week7_les1

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide



Terugblik
Stillezen
Zelfstandig aan de slag lezen
Evalueren les
Vooruitblik




Slide 2 - Slide

Terugblik
Werkhouding vorige week
Komt rustig binnen. Top!
Let op: blijf ingelogd in LessonUp.

Lesinhoud?
Lezen (leren, huiswerk afmaken etc)

Docent WTT (Wattimena)
Tot aan de herfstvakantie 

Slide 3 - Slide

Lezen 15 min
timer
15:00

Slide 4 - Slide

Herhaling lezen

Slide 5 - Slide

Blz 74

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Leerlingen moeten meebeslissen over nieuwe tafels en stoelen op school. [Leerlingen moeten kunnen testen of tafels en stoelen comfortabel zijn]

Tussen haakjes is een:
A
Standpunt
B
Argument

Slide 8 - Quiz

[Ik ben van mening dat blind eten een sterk concept is], want zo ervaren mensen op een ongewone manier hoe het is om een visueel handicap te hebben.
A
Argument
B
Standpunt

Slide 9 - Quiz

Ik ga liever naar de carnavalsoptocht in Breda, {want de optocht duurt daar minimaal een uur langer dan in Oosterhout.}
A
Waarderend argument
B
Feitelijk argument

Slide 10 - Quiz

Ik ga liever naar de carnavalsoptocht in Breda, {want ik vind de optocht in Breda veel mooier.}
A
Waarderend argument
B
Feitelijk argument

Slide 11 - Quiz

Voorbeeld 

Feitelijk argument
Voorbeeld: Ik ga liever niet mee naar Parijs (standpunt), want Parijs is een dichtbevolkte stad (argument).

Waarderend argument (niet-feitelijk argument)
Voorbeeld: Ik ga graag mee naar Parijs (standpunt), want Parijs heeft de mooiste musea van de hele wereld (argument).

Slide 12 - Slide

Argumentatiestructuren
Een argumentatiestructuur is een schema waarin je duidelijk maakt op welke manier argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen. 

  • enkelvoudige argumentatie
  • nevenschikkende argumentatie 
  • onderschikkende argumentatie

Slide 13 - Slide

Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.

Slide 14 - Slide

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie

 
            Want
Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je gezondheid. 

Slide 15 - Slide

Nevenschikkende argumentatie
Bij een nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.

Leerlingen moeten meebeslissen over nieuwe tafels en stoelen op school. (want)
1) Leerlingen moeten testen of de stoelen comfortabel zijn. (en)
2) Leerlingen moeten beoordelen of zij tafels en stoelen makkelijk kunnen verschuiven.








Slide 16 - Slide

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende argumentatie

want                                                                                                                 want

e                            en
Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je gezondheid. 
Het is gevaarlijk in het verkeer.
en

Slide 17 - Slide

Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument). Deze argumenten zijn NIET gelijkwaardig, maar ondergeschikt van elkaar.
Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, want zij heeft ruime ervaring in die branche. (want) Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt. 


Slide 18 - Slide

Argumentatiestructuren
Onderschikkende argumentatie


          want

          want
Het is slecht voor je gezondheid. 
Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je lever. 

Slide 19 - Slide

Je gaat nu zelfstandig verder met het volgende:
Vanaf bladzijde 75, opdr 1 t/m 5 afmaken.

Klaar?
Leer de theorie H1 blz 12-17, H2 blz 42-49 en H3 blz 74-81 
Kijk of je alle opdrachten (zie studiewijzer in magister) gemaakt hebt die bij Lezen H1, H2 en H3 horen.

Opnieuw klaar? Top!
Ga lezen uit jouw leesboek.





timer
15:00

Slide 20 - Slide

Hoe ging de invulopdracht?
Hoe ging het zelfstandig werken?
Wat ging goed?
Kan er de volgende keer iets beter?

Slide 21 - Slide

Wat gaan we volgende week doen?
Leestoets


Wat moet mee? 
Methodeboek, schrift, pen en je opgeladen mobiele telefoon.
Denk aan het kiezen van een leesboek via lezen uit de lijst.

Wat is het huiswerk:
Leren theorie H1 t/m H3
Alles afgemaakt hebben vh huiswerk (zie studiewijzer) lezen
  

Slide 22 - Slide

Woorden D

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Slide 26 - Slide