Stijlkwesties

Stijlkwesties
Als/ dan
Zij/ hun/ hen
Alle(n) / enige(n) / sommige(n) / beide(n) / andere(n) / vele(n)
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Stijlkwesties
Als/ dan
Zij/ hun/ hen
Alle(n) / enige(n) / sommige(n) / beide(n) / andere(n) / vele(n)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

1. Jose staat veel vroeger op ... ik.

Slide 3 - Open question

2. Ik denk dat Wim daar meer van weet ... wij.

Slide 4 - Open question

3. Jij doet daar veel langer over ... zij.

Slide 5 - Open question

4. Diana werkt twee keer zo snel ... hij.

Slide 6 - Open question

5. Je kunt daar evenveel verdienen ... bij mij.

Slide 7 - Open question

Zij/ hun/ hen

Slide 8 - Slide

Zij
Onderwerp van de zin

Zij hebben geen tijd.

Slide 9 - Slide

Hun
Bezittelijk voornaamwoord

Zij hebben al hun oude spullen aan hun kinderen gegeven.

Slide 10 - Slide

Hun
Meewerkend voorwerp - zonder voorzetsel

Mijn docent geeft hun vaak goede tips.

Slide 11 - Slide

Hen
Na een voorzetsel

Je kunt dat niet van hen verwachten.

Slide 12 - Slide

Hen
Als lijdend voorwerp

Hij belt hen iedere week een paar keer op.

Slide 13 - Slide

1. Wij willen ... ook uitnodigen.

Slide 14 - Open question

wij willen hen ook uitnodigen
Hen is als lijdend voorwerp gebruikt.

Slide 15 - Slide

2. ... doen volgende keer ook mee.

Slide 16 - Open question

Zij doen volgende keer ook mee.

Zij is het onderwerp van de zin.

Slide 17 - Slide

3. Als ... een feestje geven, worden er veel mensen uitgenodigd.

Slide 18 - Open question

Als zij een feestje geven, worden er veel mensen uitgenodigd.


Zij is het onderwerp van de zin.

Slide 19 - Slide

4. Om ... te helpen nemen wij een dag vrij.

Slide 20 - Open question

Om hen te helpen nemen wij een dag vrij.

Om is een voorzetsel. Na een voorzetsel komt altijd 'hen'.

Slide 21 - Slide

5. Wij hebben ... toen weggebracht.

Slide 22 - Open question

Wij hebben hen toen weggebracht.

Hen wordt als lijdend voorwerp gebruikt. 

Slide 23 - Slide

Vandaag heb ik ... een mailtje gestuurd.

Slide 24 - Open question

Vandaag heb ik hun een mailtje gestuurd

Hun is het meewerkend voorwerp (je kunt er aan bijdenken)

Slide 25 - Slide

Zodra ik ... reactie krijg, kunnen we gaan boeken.

Slide 26 - Open question

Zodra ik hun reactie krijg, kunnen we gaan boeken.

Hun is een bezittelijk voornaamwoord.

Slide 27 - Slide

Alle(n) / enige(n) / sommige(n) / beide(n) / andere(n) / vele(n)

Slide 28 - Slide

Woorden zoals 'enkele', 'beide' en 'alle' schrijven we zonder n, als ze bijvoeglijk gebruikt zijn.


Sommige scholieren komen vaak te laat en de meeste docenten vinden dat vervelend.

'Sommige' zegt iets over scholieren.
'Meeste' zegt iets over docenten.

Slide 29 - Slide

Zelfstandig gebruikt
Er staat geen zelfstandig naamwoord achter.

Slide 30 - Slide

Verwijzen de woorden naar personen?

  • Koos en Ine zijn te laat. Beiden hebben zich verslapen.
  • De computer en de printer zijn nieuw. Beide worden vandaag aangesloten.
  • Ik heb vandaag iedereen gesproken. Sommigen vinden mijn voorstel niet goed.

Slide 31 - Slide

Let op!
Sommige leerlingen waren op tijd, andere kwamen te laat.

Slide 32 - Slide

Let op!
Sommigen van de leerlingen begrepen er niets van.

Slide 33 - Slide

Schrijf het hele woord op
Dus niet:
- e
Maar:
- beide

Slide 34 - Slide

1. Vel_ van de slachtoffers hebben om smartengeld gevraagd.

Slide 35 - Open question

2. De meest_ werknemers nemen hun werk serieus.

Slide 36 - Open question

3. Enkel_ bedrijven wilden niet reageren.

Slide 37 - Open question

4. De deuren van de kastjes zij beid_ kapot.

Slide 38 - Open question

5. All_ collega's zijn uitgenodigd, maar enkel_ hadden te weinig tijd.

Slide 39 - Open question