H3J 12.3 overerving

12.3 Overerving
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

12.3 Overerving

Slide 1 - Slide

Deze les
cijfers

korte terugblik 12.1 en 12.2
12.3 erven van eigenschappen
Hoeveel kans dat de eigenschap wordt doorgegeven?
Uitleg kruisingsschema's maken, 
erfelijkheidsvraagstukken

Slide 2 - Slide

Terugblik : Structuur

Slide 3 - Slide

Terugblik:  Genen en allelen
  • Een gen is een stuk DNA dat codeert voor een eigenschap. 
  • Sommige genen hebben miljoenen basen, andere honderden. 
  • Een gen heeft een locatie op het DNA (locus - mv. loci).
  • Een gen kan variaties hebben: allelen

Slide 4 - Slide

Genvariant - Allel

Allel of genvariant: informatie in een gen
Allelenpaar: twee allelen van een gen
Homozygoot: Gelijke allelen
Heterozygoot: Ongelijke allelen
Gen A: heterozygoot
Gen B: homozygoot

Slide 5 - Slide

lezen in je boek 12.3 overerven
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Co-dominante overerving

Slide 7 - Slide

Dominante en recessieve eigenschappen
Dominant allel wordt weergegeven met een hoofdletter
Recessief allel wordt weergegeven met een kleine letter. 
Bijvoorbeeld: Sproetjes zijn dominant over geen sproetjes:
Het allel voor Sproetjes:'A'
Het allel voor geen sproetjes:'a'

Slide 8 - Slide

Homozygoot dominant
         AA
Homozygoot recessief 
          aa
Heterozygoot

          Aa
Het gen voor de eigenschap oogkleur heeft meerdere allelen.     (blauw, bruin)

Slide 9 - Slide

AA of Aa

           Aa

           aa

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

geleerd over eigenschappen

genotypes: AA, Aa, aa
homozygoot, heterozygoot
fenotype: dominant en recessief en co-dominant (intermediair)

Slide 13 - Slide

kruisingen maken

Slide 14 - Slide

geslachtscellen/gameten versmelten samen bij de bevruchting
Kinderen erven chromosomen van hun beide ouders

Slide 15 - Slide

Kruisingen
Bij een kruising krijgen twee ouders samen nakomelingen.

Een kruising is een overzicht van:
  • Fenotypen en genotypen van ouders
  • De allelen in de geslachtscellen
  • De mogelijke genotypen en fenotypen van de nakomelingen

Slide 16 - Slide

Kruisingen

In een kruisingsschema worden de generaties aangegeven door:


  • P(arents): Ouders (... x ...)
  • F1: De eerste generatie nakomelingen (kinderen)
  • F2: De tweede generatie nakomelingen (kleinkinderen)


Slide 17 - Slide

Stappenplan
  1. Schrijf het fenotype van beide ouders op inclusief het geslacht
  2. Schrijf het genotype van beide ouders hieronder
  3. Schrijf de allelen in de geslachtscellen/gameten op
  4. Maak het kruisingsschema
  5. Schrijf onder het schema de verhouding in genotypen op
  6. Schrijf daaronder de verhouding in fenotype
1:1
bruin - wit
Een kruising tussen een witte en een heterozygote bruine cavia
genotype:                   Bb en bb     1: 1
fenotype:                     bruin en wit   1 : 1

Slide 18 - Slide

(3:1)
(1:2:1)

Slide 19 - Slide

Stappenplan
Voorbeeld kruising uitwerken

Bij fruitvliegen is de eigenschap voor rode ogen dominant over dat van witte ogen.

Een homozygote vlieg met rode ogen wordt gekruist met een vlieg met witte ogen. 
de nakomelingen F1 (kinderen) worden onderling gekruist zodat een F2 (kleinkinderen) ontstaat.

 



Werk deze kruising uit
En geef antwoord op de onderstaande vragen

Welke genotypen en welke fenotypen komen voor bij de kinderen en de kleinkinderen en in welke verhouding?
  1. Schrijf het fenotype van beide ouders op inclusief het geslacht
  2. Schrijf het genotype van beide ouders hieronder
  3. Schrijf de allelen in de geslachtscellen/gameten op
  4. Maak het kruisingsschema
  5. Schrijf onder het schema de verhouding in genotypen op
  6. Schrijf daaronder de verhouding in fenotype
timer
5:00

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Huiswerk
bekijken video kruisingen: https://youtu.be/PFqr9dopum8
maken 12.3: opdrachten 1 t/m 11
De opdrachten worden weer ingeleverd in magister over een paar weken
Marissa en Valentino afspraak inhalen microscopie
Paul en Dania toets inhalen afspreken

Slide 22 - Slide

P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a

Slide 23 - Drag question

P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a
T
A
A
A
a
a
A
a
a

Slide 24 - Drag question

Slide 25 - Slide

Klopt het kruisingsschema?
bruin = dominant
blauw = recessief
Rex (vader) = heterozygoot
Floor (moeder) = blauwe ogen
A
Juist
B
Onjuist
C
Snap hier niets van

Slide 26 - Quiz







Stap 1: Benoem het dominante gen met een hoofdletter, benoem het recessieve gen met een kleine letter
Stap 2: Bepaal het genotype van de ouders (hoofdletter eerst)
Stap 3: Teken een kruissingschema waarin je de allelen verdeelt
Stap 4: vul het kruissingschema in






Stap 1: Benoem het gen met een hoofdletter en de mogelijke allelen met een superscript. (bijvoorbeeld xr Xs
Stap 2: Bepaal het genotype van de ouders
Stap 3: een kruissingschema waarin je de allelen verdeelt. 
Stap 4: Vul het kruisingschema in
Kruissingschema Dominante overerving
Kruissingschema Co-dominante overerving
Bepaal van het gen wat de mogelijke allelen zijn en of deze dominant, recessief of co-dominant overerven

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Fenotype

Homozygoot

Een "onderdrukt" allel
De allelen voor een bepaalde eigenschap
Twee verschillende allelen voor een bepaalde eigenschap
Homozygoot dominant
Homozygoot recessief
Heterozygoot
De waarneembare eigenschap van een organisme
Twee gelijke allelen voor een eigenschap
Recessief allel
Gen
Heterozygoot
AA
aa
Aa

Slide 29 - Drag question

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide